26-01-2015

De eerste alinea (25)

'Wanneer dit verhaal begint, loop ik op de weg die leidt van Nou Jeloud naar Bab Fetouh langs de muren van de stad. Het heeft geregend. Plassen water weerspiegelen de laatste wolken. De modder kleeft onder de spijkers van mijn laarzen. Ik ben vuil en slecht gekleed, een militair op de terugweg na vier maanden in het gelid. Voor me een onbeweeglijke Arabier die kijkt naar het land en de hemel, dichter, filosoof, edelman. Zo begint dit verhaal. Toch is er een proloog, en al herinner ik me mijn jeugd niet, alsof mijn geheugen door een ramp was weggevaagd, toch bewaar ik een reeks beelden uit de tijd van voor mijn geboorte. Later hebben mensen me gezegd dat het onmogelijk is zo geboren te worden, op je eenentwintigste, met je voeten in de modder, poelen om je heen en, daarboven, verslagen wolken die naar hun einde koersen; maar het is echt zo: van mijn eerste twintig jaar zijn alleen brokstukken over en mijn geheugen werd verwoest door ongeluk.'

Raymond Queneau, Odile. Vertaling uit het Frans: Karina van Santen en Martine Vosmaer. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1990.

Geen opmerkingen: