25-10-2017

Fragment dagboek van een schrijver (1)



"Vaak als ik 's morgens naar mijn werk rijd stap ik van mijn fiets en neem de tijd voor een sigaret. Mijn fiets zet ik niet op slot om hier niet te lang te blijven hangen, waar het water tegen de stenen van de oever klotst. Eigenlijk is het een opslagplaats, niet aangelegd voor de sier; soms stapelen ze er koeken van zwarte teer op, bergen grint dat ze met vrachtwagens komen brengen en halen, en dan is alles weer leeg; alleen de houten keten blijven, de grote brokken natuursteen, de hagedissen, het verroeste blik, natuurlijk ook het groepje berken, het verwilderde gras, het meer en het bordje 'verboden toegang' dat me jarenlang heeft afgeschrikt, daarachter de open uitgestrektheid."

Max Frisch, Dagboek 1946-1949. Vertaling uit het Duits: Wouter Donath Tieges. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 1986.


Geen opmerkingen: