25-07-2018

Aldus de schrijver (7)


"Mijn eerste toneelstuk schreef ik nadat ik drie romans, vier gedichtenbundels en tientallen verhalen gepleegd had. Totdantoe boeide toneel mij helemaal niet en waar ik in mijn kindertijd hongerig elke donderdag naar Tom Mix, Dick Powell en Pierre Blanchard zat te staren en rond mijn zestiende jaar maandenlang drie films per dag zag, heb ik aan toneel in mijn jeugd niet de minste herinnering (behalve aan de voorstellingen van de buurtvereniging waarin mijn vader optrad. In De lustige boer stond hij tijdens de kermisscène onbeweeglijk voor een tent als worstelaar in een roze maillot. In Bij de heernonkel speelde hij de rol van de pastoor en liet onder de pruik en het lijkwitte, doorgroefde gezicht een ongeschminkte, bloedrode nek zien.)
Toen ik twintig was zag ik Huis Clos omdat Sartre het geschreven had, L'Ecole des Femmes van Jouvet omdat ik verliefd was op Dominique Blanchar, en De dood van een handelsreiziger omdat mijn moeder er heen wilde. Het stuk van Miller verveelde mij nogal, maar toen ik dit aan mijn moeder zei na afloop, werd zij hoogrood en krijste woedend, vlak voor de schouwburg: 'Probeer het zelf maar eens, stuk pretentie, dan zullen wij lachen, haha!' "

Uit: Hugo Claus, Het verdriet staat niet alleen. Een leven in verhalen. Verzameld door Mark Schaevers. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2018.


Geen opmerkingen: