Boer en tuinierster
De zomer heeft een lange adem, schuift
van hoek naar hoek, balancerend
vanaf het dagbegin. Aan tafel ontdekken wij
onszelf, laven ons op stoelen aan het licht.
Nog is het hout niet dood, verkent men de tuin,
het pad dat tot plukken noodt – zo zomert
de bevallige tuinierster op het middaguur.
Het tafelblad ruikt naar aarde, het tuingerei
bedachtzaam neergelegd. Van wellust niet vrij
de boer die aangeschoven, hij schikt zijn dromen.
Schoonheid kwelt en kleeft aan blad en tak,
tussentijds de hand die schikt en vlecht.
frb
Uit: Westenwind, Galerie Post+García, Maastricht 2008. Later opgenomen in Transit, Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2012.
Gedicht geïnspireerd op en vernoemd naar een schilderij van Ger Lataster.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten