17-09-2024

Anne Michaels, 'Er is geen stad die niet droomt'

 

 

Er is geen stad die niet droomt

Er is geen stad die niet droomt
vanuit haar funderingen. Het verdwenen meer
dat wegschrompelt in de handen van steenbakkers,
de bodem van de ravijn waarop gebroken licht ligt
met de herinnering aan rivieren. Alle winters
opgeslagen in die geologische
tuin. Dinosaurussen slapen in de metro
onder Bloor and Shaw, een bed van botten
onder het ratelende spoor. De storm
die de stad verlichtte met de voltage
van de lente, toen we achttien waren
op deze schone aarde. De veerdienst in de regen,
natte wind schetterend met bruiloftsmuziek en
alles dat zingt in de koolstof van steen en been
als een pagina liefde, door wind
uit een hand geblazen, ongelezen.

Uit: Anne Michaels, Nachtkleur. Gedichten 1986-1999. Vertaald uit het Engels door Peter Nijmeijer. De Bezige Bij, Amsterdam 2002

Anne Michaels: https://nl.wikipedia.org/wiki/Anne_Michaels

Peter Nijmeijer: https://www.poetryinternational.com/en/poets-poems/article/104-28177_Peter-Nijmeijer-1947-2016

14-09-2024

Boekpresentatie Frans Budé

 

 

Vrijdag 4 oktober 2024 vindt de boekpresentatie plaats van de nieuwe dichtbundel van Frans Budé, getiteld Te midden van alles (uitgeverij Meulenhoff).
 
De dichtbundel van Budé is een gevarieerd poëtisch verslag over reizen in ruimte en tijd. De dichter probeert een verborgen werkelijkheid te ontdekken die aan het dagelijkse leven ontstijgt. Met groot inlevingsvermogen toont hij zijn fascinatie voor beeldende kunst en muziek, laat hij de doden spreken en geeft hij zich over aan de schoonheid van de natuur.

Poëzie die borrelt van vitaliteit en zeggingskracht.
 
Jan van Eyck Academie, Academieplein 1, Maastricht
Vrijdag 4 oktober 2024. Aanvang 16:00 uur
 

Inleiding: filosoof, dichter/schrijver Govert Derix
Muzikale bijdrage: Karlien Opsteeg, viool
 
De boekverkoop is in handen van Boekhandel De Tribune
Na afloop van de presentatie is er een drankje

12-09-2024

Gedicht 'Hemelvaart van de haas'

 

 

Hemelvaart van de haas

Doodstille wei. Dan de late herfst
en de haas – eindeloze duur van
vuur en zachte voeten. Ik hoor hem

het vlakke gras opstuiven, laatste rilling nog.
Dit is mijn wereld niet die toast op hazenlepels
en viert het avondmaal. Ik hoef er niet te zijn

als alle schalen dampen, boven wit damast
een hand zijn bloed omschept. Een laatste blik
als hij gaat – twee stramme poten boven

het opgerichte hoofd, even later, vrij
en zwevend in heel een ander ruim.

 frb 

Gedicht opgenomen in Marianne Aartsen, Hazenveld. Campus Leporarius. Uitgeverij Philip Elchers, Groningen 1997

Afb.: Marianne Aartsen, litho 48x64 cm, oplage 30/60, eigen druk, handgesigneerd, 2000

11-09-2024

De warmte van een verre herinnering.– Over het werk van MARIANNE AARTSEN – slot


Wie het werk van Marianne Aartsen kent, weet van haar liefde voor de middeleeuwen. Romaanse madonna’s, gotische afbeeldingen van engelen en heiligen zijn voor haar halteplaatsen op het reizen door de tijd. Haar litho 'Ronzières', genoemd naar een middeleeuws plaatsje in de Auvergne, bewaart enerzijds de harmonie van de Romaanse Maria met Kind maar is anderzijds volstrekt eigenzinnig in de directe afbeelding van het klassieke gegeven. Aartsens litho is in onstandvastig evenwicht, het fragmentarische karakter wekt door de overlappingen van het hoofd opnieuw een grote nieuwsgierigheid op. Maar ligt die bij de toeschouwer of in de statische beweeglijkheid van het kind? Bij niemand wordt dit aloude thema zo eigen ingevuld als bij deze kunstenaar, inhoudelijk maar zeker ook in de techniek van het lithograferen die Marianne Aartsen perfect beheerst. Eerst brengt zij de voorstelling op een dikke kalksteen aan. Het moet er een uit het Duitse Solenhofen zijn die de talrijke handelingen van invochten en inrollen het beste kan doorstaan, die waterafstotend en tegelijk ook wateropnemend is, die na het schuren en greinen de zuren en gommen heeft opgenomen als hij eindelijk zijn inkt aan het papier afstaat, dat – meestal verschillende malen – met spanning en zorg onder de pers is doorgevoerd. Zo verschijnen de tere klaprozen.
Ook de litho die Aartsen geen titel heeft meegegeven omdat hier alles voor zich spreekt: het diep slapende kind, in windsels gedraaid dat voor eeuwig met de moeder verbonden blijft, ook als het er straks niet meer zal zijn. Er spreekt een groot geheim uit het beeld van warme okers die zij aan de litho meegaf: een ingehouden vorm van sterke deernis. Onbewust doet het denken aan de dichtregels door Eva Gerlach in haar bundel Domicilie vastgelegd:

Waar ga je heen nu het uur is gekomen
dat ik je alleen laat. Wat kan ik je zeggen
Ik kan je leven uit het mijne leggen
maar in mijn lijf laat je je lezen als
patroon, ik ben een maat van je genomen;
de dag dat ik je niets meer vragen zal
komt zolang ik vorm heb niet dichterbij.
Wees helder, open mijn verstand. Troost mij.

Het zijn deze sferen in het werk van Marianne Aartsen die elkaar veelvuldig afwisselen, de herinneringen die haar werk een eigen gezicht geven binnen de domeinen van de beeldende kunst. Steeds opnieuw onderzoekt zij menselijke verlangens en gevoelens door in dialoog te treden met dat wat ongrijpbaar verborgen ligt. Het is het zuivere licht dat zij vindt in stille, verafgelegen tuinen, dat rijst in lobben en zaden, dat telkens opnieuw in haar werk ontwaakt in een welvende rijkdom aan beeld en betekenis.
Om uit het vergankelijke het onvergankelijke te scheppen.

 

 

Uit: Frans Budé, Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999

 

Afb. boven: 'Drie Gratiën', 1987. Olieverf op paneel, 205x205 cm

Afb. beneden: 'Het ontbijt', 1984. Olieverf op paneel, 30,5x25 cm

Marianne Aartsen: https://www.marianneaartsen.com

10-09-2024

De warmte van een verre herinnering. – Over het werk van MARIANNE AARTSEN -- 3

Een van die momenten die Marianne Aartsen vaker opvoert als de tragiek die eigen is aan àlle leven: die van het heengaan. Waar bloei is, gloort verderf, waar leven is, groeit afscheid. Het is Aartsens grote kwaliteit de boeken van leven en dood zo open te leggen dat wij als toeschouwer net die fragmenten over haar schouder kunnen bekijken die spreken van eeuwigdurende schoonheid tegenover begrenzing door de tijd. Het is op deze regels dat zij even de vinger legt: zij wil het onuitspreekbare, de spanning tussen droom en werkelijkheid voor ons ontsluiten – en aanvullen met wat bijna vergeten was – door ons te confronteren met gevoelens van smart en intimiteit. De brede velden en diepe tuinen waarin zij wandelt, plukt en schikt, zijn even oud en uitgestrekt als het menselijk geslacht. Zij liggen in ons, wij dwalen er door of houden ze af.

En dan zijn er de portretten van anonieme vrouwen en meisjes. Ze lijken tijdloos. Door de manier waarop ze kijken, willen ze eerder óns doorgronden dan wij hen. Daarom laat hun blik ons niet los, we zoeken immers onszelf, betrappen de schilder die met de ingekeerde koppen ook ons heeft afgebeeld, ons zoeken en ons streven. Zo anoniem zijn de afgebeelde vrouwen niet of we ontdekken in hun oogopslag de diepte van een leven, even indringend of afhoudend aanwezig als wij, aan de andere kant van de lijst.                                                   
We begluren het 'Engels echtpaar', geschilderd in een opengeslagen album dat op een witte tafel ligt. Ze lijken gevangen in het grote Boek van de Tijd, bestaan niet langer met elkaar maar los naast elkaar. Zo is hun leven een dossier geworden, een opeenstapeling van gegevens die slechts ten dele samenvallen. Hoewel er weinig is ingevuld van hun stijl of achtergrond, spreekt hun verschijning letterlijk boekdelen. En opnieuw prikkelt de schilder onze nieuwsgierigheid. Die man, kennen we hem niet van laatst in een glimp op een feest? En zij, vage vriendin van een bijna vergeten nichtje, kwamen we haar, wat jaren geleden, niet tegen als bruidsmeisje bij een trouwpartij? Mysteries en raadsels die oningevuld moeten blijven: de kunstenaar riep ze op als een soort van archetypen – het is aan ons om ze in te vullen. Zo zijn haar portretten: geïdealiseerd geschilderd met de geraffineerde schijn van herkenning. 'Evie’s favoriete' is er met haar roodgestifte lippen en grote, aftastende ogen, en 'Shirley', haar bijna gelouterde uitstraling, het ietwat geknikte hoofd dat langzaam het licht ontvangt dat over haar gezicht strijkt. En dan zijn er de portretten 'Anne, 15 jaar' en 'Anne, 30 jaar' waarmee  de kunstenaar mogelijk zichzelf uitschildert, jaren na dato, als beelden uit een nabije herinnering, dierbaar en direct, met groot gevoel voor de spanne in de tijd. Of het olieverfpaneel 'Meisje in de lijst' dat heel subtiel, bijna dromerig, vanuit een goudkleurige achtergrond uiterst licht geschilderd een jonge vrouw op de voorgrond plaatst, zo sereen in haar manier van kijken dat het lijkt of even de hemel opengaat, voor haar en voor ons. Over dit alles hangt een sfeer die Marcel Proust in zijn boek 'In de schaduw van de bloeiende meisjes' heeft opgeroepen: 'Boven haar struise gestalte was haar gezicht zo goudblond en roze dat het leek alsof je haar door een gebrandschilderd raam zag.'

Uit: Frans Budé, Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999

Afb.: 'Haar voor haar', olieverf op paneel. 224,5x115,5 cm

Marianne Aartsen: https://www.marianneaartsen.com
 

09-09-2024

De warmte van een verre herinnering. – Over het werk van MARIANNE AARTSEN -- 2

 

 

Wie Marianne Aartsens werken al wat langer kent, ziet hoe zuiver zij telkens het mysterie van het onuitspreekbare weet te bewaren. De spanning tussen droom en werkelijkheid die zo kenmerkend is voor haar manier van schilderen, heeft zij ook in het recentere werk weten te bewaren. Wat nieuw blijkt, is het handschrift dat losser en op plaatsen pasteuzer is geworden, zoals ook de afgebeelde vrouwen minder ondoorgrondelijk lijken – al kom je er nooit écht achter wat in hun denken en voelen groeit. Hun sterke aanwezigheid zegt genoeg. Wie meer wil bevatten, zoekt verkeerd. Hier, in deze domeinen van Marianne Aartsen, wisselen beelden uit werkelijkheid, schijn en perceptie elkaar af en vallen uiteindelijk samen in het beeld dat ons vasthoudt. Een toon van meerduidigheid is gezet en dat intrigeert mateloos.
De onderlinge verbanden die vervolgens in hoofd en hart met elkaar verbonden worden, werken blijvend na. De rijkdom aan kleur verstevigt de opgeroepen emotie. Aartsen is daar geraffineerd in. Wars van alle luidruchtigheid kiest zij in haar ‘oneindige plan’ voor het oorspronkelijke: de verstilde hartstocht, de even verheven als aardse afzondering van de mens, stralend maar toch naar binnen gekeerd; soms gewijd maar nooit ontoegankelijk. Zo schildert zij het onuitspreekbare uit in een beweging die steeds wervelender wordt, die aanvult wat bijna vergeten was. Bij haar leeft het wezen van de herinnering, zij weet die aan de vergetelheid te onttrekken. Herinneringen aan smart, tederheid, intimiteit weet zij een universeel karakter te geven, te verheffen boven de dagelijkse gang van menselijke ervaringen.
Aartsen neemt risico’s: zij stelt zich bloot aan de ‘vergetende herinnering’, zij daalt af in het geheugen van de mensheid, dwaalt door onbekende ruimtes, verenigt eenmaal weer boven diepte en oppervlakte, het verre en het nabije. En zij komt er in confrontatie met het oog van de toeschouwer altijd open, vol kracht, haast onstuimig weer uit. Zinnelijk ook, hartstochtelijk.
Dát is haar passie. Zo schildert zij, plaatst zij ons tegenover de afgebeelde vrouwen en bloemen, stelt zij ons aller sterven uit. Marianne Aartsen trotseert de tijd. Ongedefinieerde gevoelens geeft zij een plaats: midden tussen ons in. 

Uit: Frans Budé: Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999 

Afb.: Zonder titel, olie op papier 200x122 cm, 1997 

Marianne Aartsen: https://www.marianneaartsen.com

 

07-09-2024

De warmte van een verre herinnering. – Over het werk van MARIANNE AARTSEN -- 1

 

 Ergens aan de Via Appia Antica, de Koningin der Wegen, zocht ik even buiten Rome ooit een picknickplek om in de luwte van de ruïnes onder de geur van pijnbomen de middag te vieren. Drusus’ boog was niet ver – en met zicht op Claudius’ waterleiding maakte ik een stop tussen resten van muren, deksels van sarcofagen, ingestorte nissen. Hier was het, nog voor de lambrusco ontkurkt werd en wij de druiven en de mozzarella verdeelden, dat mijn oog op een ander echtpaar viel. Het koppel liet ons niet meer los, zoals het ons aankeek: zij een hoofdband in het haar, hij al even jong, een beetje loensend allebei, onwennig glimlachend. Naar ons? Naar elkaar?
Naar elkaar, want zó had de beeldhouwer hen tweeduizend jaar geleden afgebeeld op deze sarcofaag: eeuwig in elkaars nabijheid, elkaar niet loslatend, ook niet als mijn handen de plooien van haar kleed volgen, de ronding van haar borsten. Die blik van haar – was het bij het familiegraf van de Scipiones? – heeft mij nooit meer losgelaten. Zoals ook de eigenzinnige dame tussen twee zondagse heren op Edouard Manets ‘Déjeuner sur l’herbe’ (1863) voorgoed mijn kant opkijkt. De oneindig diepe blik waarmee deze twee vrouwen, de Romeinse en de Française, in mij voortleven, hun ogen niet neerslaan, door mij heen kijken – er komt nooit een einde aan deze ondoorgrondelijke duur.
Het was de Franse filosoof Henri Bergson die aan het begin van de twintigste eeuw deze duur ‘de continue voortgang van het verleden’ noemde. ‘Wat we gevoeld, gedacht, gewild zouden hebben, blijft voortduren en aanwezig, buigt zich over naar het heden, totdat het er uiteindelijk mee samenvalt.’
Zo kort ons eigen verleden is, zo oneindig doet zich het totale verleden aan ons voor in vage strevingen of aanvoelingen; vaak, zo lijkt het, buiten ons om. Is dat het ‘tradere’ waar traditie van is afgeleid, het van geslacht tot geslacht doorgeven van de samenhang tussen alle dingen, het (hopelijk) kritisch bewustzijn van één doorlopend verband in de tijd?

Het is deze continuïteit die beeldend kunstenaar Marianne Aartsen bij voortduring probeert op te zoeken en met grote precisie en diep respect weet bloot te leggen bij het afbeelden van menselijke figuren. Bedachtzaam gebruikt en construeert zij van alle werkelijkheden de enige die de ware, de hare, is: het ultieme schilderij dat zich naast de werkelijkheid plaatst of zich daar juist onmiddellijk van afkeert. Spontaan en ogenschijnlijk onbezonnen, lichamelijk en nooit onnatuurlijk brengt zij haar emoties over. Uiterst fijnzinnig wordt zij als ze ertoe overgaat – tussen alle heftigheid van factuur en palet door – om  de blik van de afgebeelde vrouwen vast te leggen, hun ingetogen charme, schuwheid, begrip, kwetsbaarheid.

Afb. boven: 'Counting', olieverf op paneel

Uit: Frans Budé, Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999

Marianne Aartsenhttps://www.marianneaartsen.com


03-09-2024

Clara Janés, 'Morgenlicht van Sint-Jan'

 

 

Morgenlicht van Sint-Jan



Blauwe bronnenlanden met verre schittering
het zachtste gras strijkt langs ons heen
en de paarden grazen in huwbare weilanden
het ondergrondse water murmelt via mijn vlees
terwijl de zon in de verte zijn vleugels ontvouwt
heffen onze hoofden zich op in het verre heden

Uit de nevel duiken ontschorste hellingen op
en dienstdoende pijnbomen die hun klacht verheffen
en langs de oever lopen de weifelende vogels
vanuit de diepte komt een gedachte van liefde in mij naar boven
bekroond met zout en einde der zee

Clara Janés

Uit: De vertraagde boodschapper. Twaalf hedendaagse Spaanse dichters. Samengesteld en ingeleid door Francisco Carrasquer. Vertaald uit het Spaans door Marga Demmers. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 1985

Clara Janés: https://en.wikipedia.org/wiki/Clara_Janés

Francisco Carrasquer: https://es.wikipedia.org/wiki/Francisco_Carrasquer

31-08-2024

Aldus de schrijver

 

“Ik bekijk mezelf dikwijls in de spiegel. Van oudsher is het mijn liefste wens iets pathetisch in mijn blik te ontwaren. Boven de vrouwen die hetzij uit blinde verliefdheid hetzij om me aan zich te binden verzinnen dat ik echt een knappe man ben of dat ik energieke gelaatstrekken bezit, heb ik geloof ik altijd diegenen verkozen die me bijna fluisterend, met een soort vreesachtige terughoudendheid zeiden dat ik niet helemaal was zoals de anderen. Inderdaad, lang heb ik mezelf wijsgemaakt dat mijn aantrekkelijkste eigenschap wellicht mijn buitenissigheid is. Uit dat gevoel verschillend te zijn putte ik mijn belangrijkste redenen tot geestdrift. Maar hoe kan ik, nu ik wat minder zelfingenomen ben, voor mezelf blijven verdoezelen dat ik me nergens door onderscheid? Ik maak een grimas terwijl ik dit opschrijf. Dat ikzelf eindelijk een zo ondraaglijke waarheid ken, daar kan ik nog mee leven, maar u!”

Uit: Louis-René des Forêts, Kletskous. Uit het Frans vertaald door Katelijne De Vuyst. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2022

Louis-René des Forêts: https://www.uitgeverijvleugels.nl/auteurs/louis-rene-des-forets

Katelijne De Vuyst: https://nl.wikipedia.org/wiki/Katelijne_De_Vuyst

 

27-08-2024

Eldrid Lunden, 'Het grote groene schouwspel'

 

 

Het grote groene schouwspel
en de regen die geluid maakt
het donker van de wind in de boom
bos op een zwarte bodem

de wind in, in de wind

Al dat stromende water
al dat glijdende water
onder je gezicht, je hals, je huid die
grote verwarring brengen en evenwicht

Eldrid Lunden

Uit het Noors vertaald door Janke Klok. Uit: Hotel Parnassus. Poetry International. Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen 2002

Eldrid Lunden: https://en.wikipedia.org/wiki/Eldrid_Lunden

Janke Klok: https://www.vertalerslexicon.nl/janke-klok/

24-08-2024

De eerste alinea

 

“Ze staat op het perron in haar vaders schaduw en kijkt hoe hij zijn ogen dichtknijpt tegen de lage ochtendzon. Ze zijn aan het wachten en ze zoekt naar tekenen van irritatie in zijn blik en bewegingen. Vandaag is ze extra oplettend omdat ze deze reis voor haar maken. Ze voelt zich bij hem in het krijt staan, want het is vanwege haar dat haar vader daar nu staat. Ze doorstaat de hitte, en de vroege ochtend, en de vertraging van de trein. Zij is verantwoordelijk voor alles wat hij vanaf nu te verduren krijgt, en hij zwijgt en is onmogelijk te lezen.”

Uit: Alex Schulman, Station Malma. Vertaald uit het Zweeds door Angélique de Kroon. De Bezige Bij, Amsterdam 2023

Alex Schulman: https://en.wikipedia.org/wiki/Alex_Schulman

Angélique de Kroonhttps://www.uitgeverijoevers.nl/vertalers/angelique-de-kroon/
 

20-08-2024

Gary Geddes, 'Breuk'

 

Breuk

Als ik de koker waarin ze jouw as
bewaarden kon vinden

zou ik stof en bot weer samen-
voegen zoals ik eens probeerde

die stapel foto’s –
in stukken geknipt

door mijn vorige huurders –
te reconstrueren. Zij hadden

de woning even abrupt verlaten
als hun huwelijk eindigde

doordat hij iets begon met
een collega van het casino

en zij, onder tranen en vervloekingen,
elke afbeelding van hun gezamenlijk

leven vernietigde.
Weer alleen kon ik

de ontbinding niet verdragen
en zat ik aan de glazen

tafel onder het dakraam,
hun huiselijke legpuzzel

voor mij uitgespreid,
mijn ogen vol tranen,

foto’s waaruit papa
verwijderd, een arm

of hand zonder lijf,
hangend aan het niet-zo-lieve

leven. Hoofd verdwenen
door een brandende peuk

of passerpunt.
Jouw eigen verdwijning, minder

abrupt, richtte het huis,
doods als in doodsdoem,

toch te gronde. De muntgleuven van gok-
machines hebben namen: Goudvis, Texas Thee

en Kater. Maar die Eenarmige
Bandiet zal jou niet terug

brengen, noch de koker
met verbrande resten, mijn

gastvrouw en verblijf
van eertijds.

 

Uit: Gary Geddes, De hervatting van het spel gevolgd door Hong Kong ’41. Samengevat en uit het Engels vertaald door H.C. ten Berge. PoëzieCentrum, Gent 2023

Gary Geddes: https://en.wikipedia.org/wiki/Gary_Geddes

H.C. ten Berge: https://nl.wikipedia.org/wiki/H.C._ten_Berge


17-08-2024

Lieke Marsman, 'Universele esthetiek 1.'

 

Universele esthetiek

1.


Steeds vaker schrik ik in de tram van mijn wekker
die afgaat op iemand anders’ mobieltje,
terwijl mijn eigenzinnigheid met me meereist
in mijn linnen tasje, massaproduct voor een eenling.
Wat is universele esthetiek eigenlijk méér
dan de meest succesvolle marketingscampagne?
De samenleving een lange, eensgezinde
polonaise die enkel tot halt komt
in de plaatselijke winkelstraat,
omdat men daar teveel slentert.
Nee, dan het sublieme. Dat magische mooie
dat steeds tussen je vingers vandaan glipt
en waar een beetje geesteswetenschapper
een hele carrière op kan bouwen.
Wat als het ongrijpbaar is omdat het niet bestaat?
Wat als er tussen de regels door
alleen een peilloze leegte ligt, een stilte
waarin ik probeerde een gedachte te formuleren
die dadelijk wordt volgeplempt
met hermeneutische tekstverklaring?

 

Uit: Lieke Marsman, In mijn mand. Uitgeverij Pluim, Amsterdam/Antwerpen 2021

Over Lieke Marsman: https://nl.wikipedia.org/wiki/Lieke_Marsman


13-08-2024

Overleden Nederlandstalige dichters. Gwy Mandelinck, 'Zwijgplicht'

 

 

Zwijgplicht

Zit het beest, een dwingeland,
hen in het bloed? Pijnlijk

lopen, vliezen op de voet.
Tegenwind. De mond gepropt

met stekels uit de zuiderkant
van de bitterplant. Gebit snoerdicht

op slot gekrast: geen kaken te breken;
geen woordgeheimen prijs te geven.

 

Uit: Gwy Mandelinck, Lotgenoten. De Arbeiderspers, Amsterdam 2014

Gwy Mandelinck (1937-2024): https://nl.wikipedia.org/wiki/Gwij_Mandelinck


10-08-2024

Aldus de schrijver

 

 

“In al haar jeugdige toekomstvisies, over de baan die ze zou hebben, de stad en het huis waarin ze zou wonen, de vrienden en familie om haar heen, was het geen moment bij Marnie opgekomen dat ze eenzaam zou zijn.
Tijdens haar adolescentie had ze de toekomst voor zich gezien als een reeks denkbeeldige foto’s, volgepropt met mensen, vriendinnen met de armen om elkaar heen geslagen en rode ogen van de cameraflits in het eetcafé, of verlicht door de vlammen van een kampvuur op het strand. En dan daar, precies in het midden, haar eigen lachende gezicht. De latere foto’s waren lastiger vast te pinnen, de gezichten minder uitgesproken, maar misschien was er een partner, waren er zelfs kinderen onder de vrienden van wie ze ongetwijfeld heel haar
 leven zou houden.
 Maar ze had al zes jaar geen foto meer gemaakt van een ander mens.”


 

Uit: David Nicholls, Je bent hier. Vertaald uit het Engels door Carolien Metaal. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2024



Nicholls: https://en.wikipedia.org/wiki/David_Nicholls_(writer)

06-08-2024

Mark Strand, 'Met geen pen te beschrijven'

 

 

Met geen pen te beschrijven

Hoe de vuren brandden die er niet mee zijn, hoe het weer omsloeg, de schaduw van de zeemeeuw spoorloos verdween. Liep een seizoen ten einde, een leven? Was het zo lang geleden dat het nooit gebeurd lijkt te zijn? Wat doet ons toch leven in het verleden en verlangen naar de toekomst of in de toekomst leven en naar het verleden verlangen? En wat maakt het uit als er licht valt in de kamer waar een kind ligt te slapen en de wakende moeder haar ogen opent en vurig verlangt onontwaakt te worden door wat ze niet kan benoemen?

Uit: Mark Strand, Bijna onzichtbaar. Almost Invisible. Vertaald uit het Engels door Wiljan van den Akker en Esther Jansma. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam 2011

Wiljan van de Akker: https://nl.wikipedia.org/wiki/Wiljan_van_den_Akker
Esther Jansma: https://nl.wikipedia.org/wiki/Esther_Jansma

03-08-2024

Jean Pierre Rawie, 'Raadsel'


Raadsel

De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag.
Een jaar is zo voorbij, terwijl uren
elk wel een eeuwigheid lijken te duren,
en morgen wordt als gister en vandaag.

De mens is niet gelukkig van nature,
en kwelt zichzelf met steeds dezelfde vraag
waarop geen antwoord is. Je zou zo graag
iets door de spiegel zien, maar blijft turen.

Er valt geen enkel onheil te vermijden,
en dat de dood komt, is een zekerheid
waaraan je geen gedachte meer wilt wijden.

Je raakt de mensen en de dingen kwijt,
tot je het leven langzaam voelt verglijden
en deel wordt van het raadsel van de tijd.


Uit: Jean Pierre Rawie, De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag. Uitg. Bert Bakker, Amsterdam 2012
 

Jean Pierre Rawie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jean_Pierre_Rawie

30-07-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Hij maakte een halve liter gin met koud water soldaat terwijl de ander een bladzijde schreef. Een glaasje per regel, dat was niet te veel. Iemand zien schrijven vond hij iets fascinerends. Het was een van de weinige taferelen die helemaal op zichzelf stonden, die niets van de beschouwer vroegen. Weliswaar deed het een beroep op zijn geduld, maar daar had hij genoeg van, zoveel dat hij soms dacht dat er daardoor geen ruimte meer was voor nog iets anders. De tijd nodig om van wat hij zei een goedlopende en netjes uitgeschreven pagina te maken was zo om. Daarom hechtte hij aan breedsprakigheid. Het leek of er niets gebeurde, maar hij zag – niets meer en niets minder – een scène; in het halfduister van het kantoor zag hij hoe zich vaag een schim aftekende. Gebaren schiepen altijd een perspectief, en helemaal als het de gebaren betrof van iemand die schreef. De beweging van de arm, van de hand, van de ogen, van de pen, was een intentie die net zo bol stond als een blaas vol lucht met schimmen erin.”

Uit: César Aira, De haas. Vertaald uit het Spaans door Adri Boon. Uitgeverij Koppernik, Amsterdam 2023

César Aira: https://nl.wikipedia.org/wiki/César_Aira

Adri Boonhttp://nl.schwob-books.eu/translator/25/adri-boon

 

27-07-2024

Paul Valéry, 'Eeuwige sterren'

 

Eeuwige sterren, almachtige onbekenden
Die iets puurs, iets bovennatuurlijks laten schijnen
Aan de grenzeloos verre einder van de tijd;
Jullie die in de mens, tot hij uitbarst in tranen,
Je soevereine schichten storten, je zegewapen
En de felle flitsen van je eeuwige leven,
Met jullie ben ik alleen en kan alleen nog beven
Sinds ik mijn bed verliet; en bij dit klif, wonder baken,
Vraag ik mijn hart welke smart het liet ontwaken,
Welk misdrijf door mezelf of tegen mij begaan?
Of achtervolgt het kwaad me met een duistere waan,
Toen (het lampengoud vervloog in een fluwelen zucht)
Ik mijn armen om mijn slapen sloeg en beducht
De bliksemflitsen van mijn ziel heb afgewacht?
Mijn hele ziel? Ze heeft mijn lichaam in haar macht
Ze laat me rillen, om dan mijn huid te verstrammen,
Verweven met mijn bloed, in mijn ketens gevangen,
Zag ik hoe ik me zag, golvend, en hoe ik het met goud
Heb verguld, van blik tot blik, mijn eindeloze woud.
(…)

 

Uit: Paul Valéry, Klaaglied van Psyche. Uit het Frans vertaald door Katelijne De Vuyst. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2020

Paul Valéryhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Valéry

Katelijne De Vuyst: https://nl.wikipedia.org/wiki/Katelijne_De_Vuyst

Afbeelding: Paul Valéry door Yun Geehttps://yungee.com/bio  

23-07-2024

De eerste alinea

 

“In onze buurt speelde zich de volgende geschiedenis af. Maroesja Tatarovitsj bezweek voor de latino Rafael. Zo’n twee jaar had ze getwijfeld, maar uiteindelijk koos ze toch voor hem. Al had Maroesja eigenlijk niets te kiezen.”

Uit: Sergej Dovlatov, De vreemdelinge. Vertaald uit het Russisch en van een nawoord voorzien door Annelies de hertogh en Els de Roon Hertoge. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2022

Sergej Dovlatov: https://nl.wikipedia.org/wiki/Sergej_Dovlatov