23-07-2024

De eerste alinea

 

“In onze buurt speelde zich de volgende geschiedenis af. Maroesja Tatarovitsj bezweek voor de latino Rafael. Zo’n twee jaar had ze getwijfeld, maar uiteindelijk koos ze toch voor hem. Al had Maroesja eigenlijk niets te kiezen.”

Uit: Sergej Dovlatov, De vreemdelinge. Vertaald uit het Russisch en van een nawoord voorzien door Annelies de hertogh en Els de Roon Hertoge. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2022

Sergej Dovlatov: https://nl.wikipedia.org/wiki/Sergej_Dovlatov

20-07-2024

Overleden Nederlandstalige dichters. Kees Ouwens, 'De schaduw die je werpt...'

 

 

De schaduw die je werpt…


    …die niet in je schaduw ligt
    dan voor een deel

    In de avond, niet je bereik vergroot:
    je bevreemding wekt, geen karikatuur is
    maar een massagraf

    Voor jou alleen, een onderwereld
    waaruit je opklapt als een foto
    op hout uitgezaagd, een silhouetschijf
    op de schietbaan, en

    In terugvalt tenzij je uittreedt, op
    het Westen aan gaat met het licht
    gelijk op, of anders, in de vooropzetting
    je schreeuw, de helse vlam die
    je mond verlaat als je

    Draait om je as, zijn schaduw
    verjagende uitwerking te doen hebben,
    opgaat in je koudste licht…

Verlamt je, tot je ontzetting

 

Uit: Kees Ouwens, Alle gedichten tot dusver. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2002
 


Kees Ouwens (1944-2004): https://nl.wikipedia.org/wiki/Kees_Ouwens

16-07-2024

Aldus de schrijver

 

 

De pijn van het gewicht dat op zijn verbrande schenen drukte woog op tegen de pijn om zijn gekwetste vinger tot een stevige grip te vormen.

Dit is het land, zei hij. Dat is alles.

Het was een dunne golvende lijn aan de horizon.

Nu komt het op ritme aan.

En hij begon te peddelen.


Uit: Cynan Jones, Inham. Roman. Vertaald uit het Engels door Jona Hoek. Uitgeverij Koppernik, Amsterdam 2016

Cynan Jones: https://en.wikipedia.org/wiki/Cynan_Jones

Jona Hoekhttps://www.denieuwetoneelbibliotheek.be/authors/jona_hoek 

 

13-07-2024

Gedicht 'Paula Modersohn-Becker in Worpswede'

 

 

Paula Modersohn-Becker in Worpswede


We herkennen elkaar, spreken af
aan deze zijde bij elke zucht
door hoge berkenkruinen jouw stem
te horen, je leven doet zich over, straalt  

dat nooit meer afscheid komt geslopen.
Een plots gedraaide wind beroert
de iele bomen, vogels onzinnig
aan het bakkeleien, kakofonie van geluid.

Je omhelst je pasgeboren dochter,
ontfermt je over zoveel nabijheid.
Wat dagen later, in de schaduw van
elkaar, haalt de dood jou bij haar weg.

De dood van gisteren is dezelfde
als die van morgen. Alle lichten uit,
de wind laat zich niet meer horen.

 frb
 

(opgenomen in de bundel Achter het verdwijnpunt, Meulenhoff 2015)

Afb. 'Selbstbildnis am 6. Hochzeitstag, 1906'
 

Op 2 november 1907 beviel Paula Modersohn-Becker na een bevalling van twee dagen van een dochter. Achttien dagen verbleef ze in het kraambed. Bij het opstaan viel ze plotseling dood neer. Oorzaak: een embolie.

Over Paula Modersohn-Becker: https://nl.wikipedia.org/wiki/Paula_Modersohn-Becker



09-07-2024

Georg Trakl, 'Zomer'


 Zomer

’s Avonds zwijgt de klaagroep
Van de koekoek in het bos.
Dieper buigt zich het koren,
De rode papaver.

Zwart onweer dreigt
Boven de heuvel.
Het oude lied van de krekel
Verstomt in het veld.

Roerloos hangen de bladeren
Van de kastanje.
Op de wenteltrap
Ruist je gewaad.

Stil schijnt de kaars
In de donkere kamer.
Een zilveren hand
Doofde hem.

Windstilte, nacht zonder sterren.

 

Uit: Georg Trakl, Het laatste goud van vervallen sterren. Uit het Duits vertaald door C.O. Jellema. Uitgeverij Umbra, Maarssen 1998

Trakl: https://nl.wikipedia.org/wiki/Georg_Trakl

Jellema: https://nl.wikipedia.org/wiki/C.O._Jellema

 

06-07-2024

Astrid Lampe, 'De levensverhalen van geknakte bloemen'

 

de levensverhalen van geknakte bloemen
zijn in de bonus
de antecedenten van suïcidepoëten
liggen op straat
hoeveel roem
hoeveel bij elkaar verzonnen levens
wil je sterven
wij lezen met veel ruis
toondoof in de echokamer van de romantiek
besteed ik het roeptoeteren uit
de Afrikaanse olifant
zal met zijn lange snuit
het sprookje niet uitblazen
maar tamelijk stoïcijns
een bad nemen
zich om en om wentelen in de warme modderstroom van
dit reservaat
rood zand kleurt de immense vlakte
verschoond van indianenverhalen
de papierdunne oren gewassen
wappert de dikhuid je droog
tot je van top tot teen bloost
ontmaagd door regenboogreligie

 

Uit: Astrid Lampe, Zusterstad 2.0 Uitgeverij Querido, Amsterdam 2018

Over Astrid Lampe: https://nl.wikipedia.org/wiki/Astrid_Lampe

02-07-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Nog hoor ik hoe mijn grootvader zei alles wat geschreven wordt is nonsens. Dus hoe kan hij op de gedachte komen duizenden bladzijden nonsens te schrijven. Steeds had hij de meest ongelooflijke denkbeelden, maar voelde dat hij met deze denkbeelden faalde. We falen allemaal, zei hij steeds weer. Dat is ook voortdurend mijn leidende gedachte. Uiteraard had ik geen notie van wat falen is, wat falen betekent en beteken kan. Ofschoon ik zelf een onafgebroken proces van falen doormaakte, ik faalde zelfs ongelooflijk consequent: op school. Mijn inspanningen baatten niets, mijn pogingen me steeds weer te verbeteren werden in de kiem gesmoord. Mijn onderwijzers hadden geen geduld en duwden me steeds dieper het moeras in, terwijl ze me eruit hadden moeten trekken. Ze trapten me waar ze maar konden.”


Uit: Thomas Bernhard, Een kind. Vertaald uit het Duits door P. P. J. Klinkenberg. Uitgeverij De Arbeiders Pers (serie privé-domein), Amsterdam 1984

Thomas Bernhard
: https://nl.wikipedia.org/wiki/Thomas_Bernhard

29-06-2024

Wisława Szymborska, 'Thuiskomst'

 

Thuiskomst

Hij kwam thuis. Zei niets.
Er was hem echter duidelijk iets naars overkomen.
Hij kroop met zijn kleren aan in bed.
Verborg zijn hoofd onder de deken.
Trok zijn knieën op.
Hij is rond de veertig, maar op dit moment niet.
Hij bestaat, maar niet meer dan in zijn moeders buik,
vele huiden ver, in een beschuttend duister.
Morgen moet hij een lezing houden over de homeostase
in de metagalactische astronautiek.
Maar voorlopig ligt hij opgerold te slapen.

 

Uit: Wisława Szymborska, Uitzicht met zandkorrel. Een keuze uit de gedichten. Vertaling uit het Pools en nawoord door Gerard Rasch. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 1997

Wisława Szymborska: https://nl.wikipedia.org/wiki/Wisława_Szymborska

Gerard Rasch: https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerard_Rasch

27-06-2024

‘Sublieme momenten en het sentiment daartussen’. Over het werk van Leon Janssen (3)

 


In ‘Fun city’, een intrigerende veelkleurenhoutdruk uit de negentiger jaren, weet Janssen het licht boven de speelplaats aan de rand van een stad zo te arrangeren dat de dansende figuren spelers worden in een spannende passage. Het heeft iets mysterieus gekregen. Kunnen de spelers nog aan het lot – en daardoor aan zichzelf – ontkomen, vraag je je af. Janssen geeft hun een vluchtweg: hij laat ze achter in een dans. Zo dansen ze voor ons oog weg. Het beeld is sterk, mede door de beklemming die er van uitgaat. Het brengt Martinus Nijhoff in herinnering. ‘Het tuinfeest’ begint zo:

De Juni-avond opent een hoog licht
Boven de vijver, maar rond om de helle
Lamp-lichte tafel in het grasveld zwellen
De bomen langzaam hun groen donker licht.

Leon Janssen ensceneert in zijn werk gevoelens. Hij voert mensen op in hun relatie tot elkaar. Liefde en hartstocht spelen een hoog spel, afgunst en jaloezie liggen voortdurend op de loer. Pleinen, parken, tuinen zijn de decors. Vaak is die tuin het paradijs, bij zoveel geluk gluurt de onafwendbare val in het verderf.
Maar er is vooral het spel van de kleine verrukkingen des levens – de geur van pasgehooid gras, een man die gel in zijn haar doet, een bijna naakt vrouwenlichaam, het spartelen van de forel in de zomerbeek.
Het leven schiet vaak tekort bij de droom. Net als Leon Janssen zwicht Nijhoff uiteindelijk voor de weemoed. ‘Het tuinfeest’ gaat als volgt verder:

Wij, aan ‘t dessert, eenzelvige rebellen,
Ontveinzen ‘t in ons mijmerend gedicht,
Om niet, nu ‘t uur eind’lijk naar weemoed zwicht,
Elkanders kort geluk teleur te stellen.

Ginds aan de overkant, gaan reeds gitaren,
En lampions, en zacht-plassende riemen,
Langzaam over verdronken sterren varen –

Zij zingen, nijgen naar elkaar en kussen,
Geenszins om liefde, maar om de sublieme
Momenten en het sentiment daartussen.


De wolkjes licht die in ‘Met de boot’ op de bodem van de rivier lagen, blijken verdronken sterren... Zo heeft Leon Janssen poëtisch het verstrijken van de tijd zichtbaar gemaakt, óók de tijd die zich onder het oppervlak beweegt.

(Afb. boven: 'Vrouw met minnaar'. Hout/linosnede 1981)

 

Uit: Frans Budé, Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999

Website Leon Janssen: https://www.leonjanssenart.com

26-06-2024

‘Sublieme momenten en het sentiment daartussen’. Over het werk van Leon Janssen (2)

 

 

 


Leon Janssen, zowel in zijn grote houtsneden als in zijn acrylschilderijen en olieverven, weet de ruimtes die hij neerzet met weinig middelen in een persoonlijke tragedie te veranderen. Tegenover schoonheid plaatst hij sluimerend geweld. Het herinnert aan die dromen waarvan je na ontwaken niet meer weet of je toeschouwer was of deelnemer. Stond je bij het dansfestijn afzijdig langs de kant, of was jij het zojuist die de zaal met een stijlvolle uitvoering tot ongekende hoogten opzweepte?
Deze kunstenaar heeft een wereld gecreëerd met man en vrouw als hoofdrolspelers. Medespelers zijn: een vriendelijke bulterriër, een bonte, exotische vogel en, in ‘De aanzegging’, een blauw doodskopje. Er verschijnt wel eens een zwemmer op het toneel, achter de coulissen is altijd wel een roeiboot te vinden, want het water blijft lonken.
De mensen in het werk van deze kunstenaar zoeken contact met elkaar, of houden dit juist af. De bader in ‘Het park’ heeft al zijn aandacht gericht op de verleidelijke vrouw die een vrucht plukt. Zij staat aan de zijde van het water waar het paradijs is. Maar wat speelt zich af aan de overkant, waar tegen de markante contouren van een mediterrane villa een vrouw met geheven armen voortsnelt? Janssen brandt haar strakke schaduw haast in het gras vast, als wil hij haar tegenhouden. En wat doet die man in maatpak, de voeten lichtjes gespreid, handen in de zak? Het versterkt de broeierige sfeer, zonder die te laten overheersen, roept raadsels op die onbeantwoord moeten blijven. Zijn het, zo vraag ik me af, de vrouwen die meestentijds ongenaakbaar blijven, ligt het aan de hooghartigheid van de mannen? Een werk van Janssen voltooit zich pas in het hoofd van de kijker. Die neemt de draad weer op, of ontdekt zijn eigen verhaal, heel anders, maar evengoed helemaal waar.
Zo schildert Leon Janssen overpeinzingen tot klein drama uit. Herinnering wordt bij hem heimwee, beelden rijgen zich aaneen tot een kleurrijke dans. Dan, ineens, verstilt hij ze. Kijk dan maar eens naar de glimlach van de mooie vrouw, het fonkelende licht op haar lippen, het schuin geheven hoofd van de man! Aankondigingen zijn het tot wat zich niet laat verwezenlijken. Afkondigingen van het onvoleindigde, in steeds andere variaties, tot in de uiterste hoeken van doek of papier stevig in kleur gepakt.

(Afb. boven: 'Straat'. Tempera / olieverf)

 Uit: Frans Budé, Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999

 Website Leon Janssen: https://www.leonjanssenart.com


25-06-2024

‘Sublieme momenten en het sentiment daartussen’. Over het werk van Leon Janssen (1)

 

 

Een vrouw in een bootje. Er is ook een man bij, dat verandert het geheel. Het licht dat uit de hemel valt, is helder die dag, net als het water waar het over strijkt. Langzaam daalt het licht onder water in toefjes naar de bodem van de rivier, waar het in wolkjes liggen blijft. In het bootje op het water is het stil. Het paar laat zich meedrijven. Het lijkt een zomer zonder geluiden, er sluimert iets, je weet niet wat. Het geluk dat over het geheel ligt, blijft broos, de stemming zou elk moment kunnen omslaan met het uitspreken van ook maar één woord. Er heersen dubbele gevoelens bij het paartje, of lijkt dat maar zo? In ‘landschappen en andere gevoelens’ dichtte Gerrit Kouwenaar:

Men is vandaag ontzettend onsterfelijk
het is eindelijk de echte heldere herfst
die er haast nog niet is


Misschien is het dat wel, door de dichter hier verwoord, wat Leon Janssen in zijn tempera /olieverf ‘Met boot 1995-1999’ zichtbaar probeert te maken. De man en de vrouw bevinden zich in een soort overgangssituatie, het ene is nog niet voorbij, terwijl men weet dat het andere zich al heeft aangekondigd. Voor even zweven ze in een eeuwigheid. Het kan om een kort tijdsbestek gaan, zoals in het al even spannende tafereel met een andere boot, ‘Into the blue’ (zie afbeelding boven). Het blauw van de titel hoeft niet alleen naar het water te verwijzen, maar kan ook refereren aan l’heure bleue, de korte tijdspanne aan het eind van de nacht en het begin van de dag – die volledige stilte, haast voelbaar, als de nachtdieren hun nesten en holen hebben opgezocht en de dagdieren nog op het punt van ontwaken staan.
Maar evengoed gaat het om een situatie van langere duur en betreft het hier stemmingen en gevoelens die alleen het koppel verstaat. Gerrit Kouwenaar in ‘alles is er’:

(...)
op de grens van een nevel die al
door de zon is verdreven

het licht, alles
is er vanochtend: de werkelijkheid
op de grens van een werkelijkheid

 

Uit: Frans Budé, Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999

Website Leon Janssen: https://www.leonjanssenart.com


22-06-2024

Gottfried Benn, 'Wie alleen is –'

 

Wie alleen is —


Wie alleen is is ook in de geheimenis,

altijd tussen de beelden, in de vloed 

van hun verwekking, hun ontkiemenis,

zelfs de schaduwen bevatten hun gloed.


Drachtig is hij van iedere klassering

geestelijk vervuld, in hem vergaard,

machtig staat hij tegenover de vernietiging

boven al het menselijke dat zich voedt en paart.


Onaangedaan kijkt hij toe hoe anders

de aarde was toen hij begon met bestaan,

niet meer Sterf en niet meer Verander:

vormstil kijkt hem de voleinding aan.




Uit: Gottfried Benn, Statische gedichten. Vertaald uit het Duits en van een nawoord voorzien door Huub Beurskens. Uitgeverij J.M. Meulenhoff, Amsterdam 2008


Gottfried Bennhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Gottfried_Benn


Huub Beurskenshttps://nl.wikipedia.org/wiki/Huub_Beurskens



18-06-2024

Aldus de schrijver

 

 

“‘Wat een mooie kamer,’ riep Simon, die werkelijk verrast was, ‘veel te mooi voor mij, helaas, veel te chic voor mij. U moet weten, ik ben zo’n weinig geschikt mens voor zo’n chique kamer. En toch, ik zou er heel graag in wonen, al te graag, veel, veel te graag. U heeft er eigenlijk niet goed aan gedaan mij dit vertrek te laten zien. Het was veel beter geweest als u mij uw huis uit gestuurd had. Hoe kom ik erbij mijn blik te werpen in zo’n vrolijke, mooie ruimte die geschapen lijkt als woning voor een God. Wat bewonen de welgestelden toch mooie woningen, zij die iets bezitten. Ik heb nooit iets bezeten, ik ben nooit iets geweest, en ik zal ondanks de verwachtingen van mijn ouders ook nooit iets worden. Wat een mooi uitzicht vanuit die ramen, en zulke leuke, glanzende meubels, en zulke schitterende gordijnen die de kamer iets meisjesachtigs geven. Ik zou hier misschien een goed, teder mens worden als het waar is, zoals je hoort zeggen, dat een omgeving iemand kan veranderen. Mag ik nog heel even rondkijken, mag ik hier nog een minuut blijven staan?’”

Uit: Robert WalserDe Tanners. Vertaald uit het Duits door Machteld Bokhove. Uitgeverij Koppernik, Amsterdam 2020
 

Robert Walser: https://nl.wikipedia.org/wiki/Robert_Walser

Machteld Bokhove: https://www.koppernik.nl/project/machteld-bokhove/

 

16-06-2024

Esther Jansma, 'In februari'

 

In februari

Het is niet koud, het regent niet. Ik groei;
opeens kan ik ver kijken. De lucht en de huizen
hebben kleuren aangedaan van parelmoer.

Een tram glijdt langs; stil spoor van licht.
Ik adem diep, ik drijf meer dan ik fiets
over de Blauwe Brug (de sluizen roze in de verte).
Niets ontbreekt.

Lampen gaan aan
maar zwak, alsof ze bijna niet bestaan.


Uit: Esther Jansma, Stem onder mijn bed. Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 1988

Over Esther Jansma: https://nl.wikipedia.org/wiki/Esther_Jansma

11-06-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Tweeëndertig huizen, vier hotelletjes, een kerk, geen café. Zo’n onbeduidend gehucht dat het vaak wordt gehouden voor de laatste buurt
van Cóbreces of de eerste van Oreña. Een oppervlakte van maar
 ongeveer twee vierkante kilometer; vijfendertig meter boven zeeniveau; honderdeenentwintig regendagen per jaar. Een bijna drooggevallen beek die uitkomt bij de kliffen. Een zee die bijna altijd grijs is. Een hemel die in de loop van de dag vele hemels kan zijn, die rap van grijs naar wit, van wit naar blauw en van blauw dan weer naar grijs omslaat. Verschillende tinten groen in het gras, in de bomen, op de maisvelden. Hier en daar een groepje grazende zwart-witte koeien. Een tractor die heen en weer rijdt. Geen mens te zien. Niets wat op een plein, stadhuis of wijkcentrum lijkt: slechts een paar houten bankjes verspreid over de wegen, bijna altijd leeg. De bankjes én de wegen. Dat is Toñanes: welgeteld tweehonderdtachtig koeien en honderd mensen.”

Uit: Juan Gómez Bárcena, Het dorp van de herinneringen. Vertaald uit het Spaans door Nadia Ramer. Wereldbibliotheek, Amsterdam 2023
 

Juan Gómez Bárcena: https://en.wikipedia.org/wiki/Juan_Gómez_Bárcena

Nadia Ramer: https://www.nadiaramer.nl

09-06-2024

Stefan Hertmans, 'Lampedusa'

 

Lampedusa


Het zijn haar ogen in de schaduw

Die dood gelezen zijn.

Waar is wat deze lippen sluit.

Het gaat om een verhaal in de woestijn,

Een beest uit lang vervlogen eeuwen,

Wreedheden flitsend op een zinken scherm.


Je moet niet met je vinger wijzen,

Het was haar moeder die het zei.

Ze stak hem dus maar in haar keel,

De boot schokte door een storm

Die de wereld overspoelde.


Haar vonnis blijkt een woord,

Iets dat zich niet laat schrijven,

Een vinger in een bloedend oog,

En naamloos door onze jaren schuiven.



Uit: Stefan Hertmans, Neem en lees. Poëziegeschenk CPNB 2015


Over Stefan Hertmanshttps://nl.wikipedia.org/wiki/Stefan_Hertmans


04-06-2024

De eerste alinea

 

 

“Het was laat in de avond toen K. aankwam. Het dorp lag diep onder de sneeuw. Van de berg met het kasteel was niets te zien, hij was omgeven door nevel en duisternis. Nog niet het zwakste lichtschijnsel duidde aan waar het grote kasteel stond. Lang stond K. op de houten brug die van de straatweg naar het dorp leidt omhoog te kijken in de schijnbare leegte.”

 

Uit: Franz Kafka, Het kasteel. Vertaald uit het Duits door Willem van Toorn. Uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2018

Franz Kafka: https://nl.wikipedia.org/wiki/Franz_Kafka

Willem van Toorn: https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_van_Toorn

 

02-06-2024

In Memoriam Willem van Toorn

 

 

Eiland

Zeker een eiland zijn. Zeker de brug
nog weigeren zolang je kan, de dijk
niet denken. Buiten het bereik
blijven van wat daar op de grens
van lucht en water loert: het land
waar eindeloos hongerig land achter ligt.

Maar wel de steiger teren voor het veer,
de vaargeul open houden, het uitzicht
bewaren op wat voor ieder kind weer
in dromen opdoemt: later ooit nog van
hier oversteken naar wat daar onzicht-
baar lonkend ligt: de overkant.


Willem van Toorn overleed afgelopen vrijdag 31 mei 2024 op 88-jarige leeftijd.

Het gedicht is uit zijn dichtbundel Tegen de tijd, uitgeverij Querido, Amsterdam 1997

https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_van_Toorn

01-06-2024

Anton Korteweg, 'Het ergst'

 

Het ergst

Het ergst komt aan het begin. Gelukkig maar.
Dat heb je dat tenminste gauw gehad.
Je moeder heeft zich achter je gesloten.
Het huis is dicht. Je komt er nooit meer in.

Het een na ergst komt met het eind in zicht:
niets moois van vroeger raakt nog in je hoofd.
Geen aai over je bol, geen fluweelzacht konijn,
geen knuist in vaderhand, geen lange afscheidszwaai.

Als je daarmee je laatste adem vergelijkt,
is dat een overkoombare kleinigheid.


Uit: Anton Korteweg, Het leven deugt. Althans op onderdelen. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2017

Anton Korteweg: https://nl.wikipedia.org/wiki/Anton_Korteweg

 

28-05-2024

Overleden Nederlandstalige dichters. Armando, 'De geur'

 

De geur

De herinnering van geluiden,
van geuren, van bezinning
op het betoverde bestel en
het bestaan van rode bloemen.

De geur van mos,
van denkende moerassen.

Allicht de kleuren van het geschut,
naar hartelust de geur en
geuren van het verlaten plein.

De klaagzang van de takken
omarmd door de gebeurtenis,
die zelfs een geur verspreidt.


Uit: Armando, Stemmen. Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam 2013

Over Armando (1929-2018): https://nl.wikipedia.org/wiki/Armando