25-11-2023

Aldus de schrijver

 

“De twee zeugen lagen lang en zwaar elk in hun eigen hok. Grijs van de opgedroogde modder. Hun hokken werden van elkaar gescheiden door een stevig hek en bevonden zich naast de schuur. Een met uitwerpselen besmeurde deuropening verbond deze hokken in de buitenlucht met de eigenlijke varkensstal.

De zon brandde in het hok en de zeugen knorden zachtjes, lagen languit op de omgewroete grond. Het geknor leek te getuigen van een diepe rust, en van eenzaamheid. Maar ze waren helemaal niet eenzaam, het geluid dat ze maakten zette je op het verkeerde been.

Ze waren moeder.”


Uit: Tarjei Vesaas, De Kim. Vertaald uit het Noors door Marin Mars. Uitgeverij Oevers, Zaandam 2022


Over Tarjei Vesaas

https://nl.wikipedia.org/wiki/Tarjei_Vesaas

Over Marin Mars: 

https://www.uitgeverijoevers.nl/vertalers/marin-mars/



21-11-2023

Jürgen Nendza, 'De hemel'

 


De hemel


De hemel legt zijn blauwe papier over

je luchtige jurk: een bijna doorzichtig

begeren. Jij balanceert de zomer

met je hand in je nek, in je elleboogholte

slaat een raam open. Misschien dat de liefde

daardoorheen kwam gevlogen en hing de tijd 

aan de wilgen. Ik neem je portret

van de muur, leg het in mijn woorden.

Het glas is van buiten beslagen,

van binnen.


Uit: Jürgen Nendza, Zomer nog in de laatste appels. Gedichten. Vertaald uit het Duits door Ard Posthuma. Azul Press, Maastricht / Amsterdam 2015


Over Jürgen Nendza:

 https://de.wikipedia.org/wiki/J%C3%BCrgen_Nendza


Over Ard Posthuma

https://www.ardposthuma.nl/Ard_o_Ard.html


18-11-2023

Max Temmerman, 'Ofschoon'

 


Ofschoon


Ofschoon wij van het dagelijkse leven zijn, de fietser

die traag voorbij en de lucht en de zon en dat het al zo laat

en dat het hier ruikt naar wat wij niet gewoon.


Alles doet zich voor zoals het hoort

maar wij lijken weggezet in de coulissen van de scene.

Verscholen achter de zijlijn.


Het is de omgeving. Ofschoon wij van hier zijn: de platanen

die ons oud hebben zien worden, zagen we zelf vervellen

tot rekeninghouders van overmoedige seizoenen.


Het is de omgeving die op ons inwerkt als een aanhoudend

bombardement van retorische vragen. Drijven de wolken

voorbij als stuifmeel? Als lauwe kennis? Als verlangen naar meer?


Ofschoon wij proberen inzicht te krijgen, lijkt het alsof we

steeds meer met versteende ogen kijken naar onze handen

die volautomatisch in de lucht, als klauwen.



Uit: Max Temmerman, Zondag 8 (acht) dagen. Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2015

Over Max Temmermanhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Max_Temmerman_(dichter)



14-11-2023

Overleden Nederlandstalige dichters: Herman de Coninck, 'Envoi'

 


Envoi

 

Als ze het maar zien zou, zien wou – 

Wat is er nog te kort, vroeg God zich af, die zesde dag. 

Het was allemaal te hard, Adam, het had te snel 

moeten gaan. Er moest minder fel geheugen bij. En glimlach.

Of was dat hetzelfde ? En waarvan maak je dat ? 
Niet van lichtzinnigheid, maar van alles weten 
en het heel erg vinden, en daar rustig van zijn. 
En God vond mededogen

uit. En vervolgens twee armen om het in te doen, 
wat al niet, klaarkomen, huilen, onbenullig, overbodig 
zijn. Toen rustte Hij en dacht: wat heb ik nou nog nodig ? 
En toen schiep Hij twee ogen. – 
Opdat ze hem zou zien terwijl hij stierf. 
Opdat hij eindelijk zou mogen.

Uit: Herman De Coninck, De hectaren van het geheugen, Uitgeverij Manteau, Brussel 1985

Herman De Coninck (1944-1997): 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Herman_de_Coninck


11-11-2023

K. P. Kaváfis, 'Ode en elegie van de wereld'

 


Ode en elegie van de wereld


Het lopen van de eerste die voorbijgaat,

het levendige roepen van de eerste venter,

het openen van de eerste ramen

van de eerste deur––dat is de ode

die de wegen laten horen in de morgen.


De stappen van de laatste die voorbijgaat,

het roepen van de laatste venter,

het sluiten van de deuren en de ramen––

dat is de stem van de elegie

die de wegen laten horen in de avond.


Uit: K.P. Kaváfis, Verzamelde gedichten. Vertaald uit het Grieks door G.H. Blanken. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2004


Kaváfishttps://nl.wikipedia.org/wiki/Konstantínos_Kaváfis


07-11-2023

De eerste alinea

 

“Uw brieven, vader, bereikten me een paar keer per jaar. Ik zat op de universiteit, ver weg van u, maar u was nog verder weg van mij. Naïef als ik was, opende ik de envelop in het begin nog met ingehouden emotie. En altijd, zonder mankeren, vond ik daarin een in drieën gevouwen vel papier. Eén vel papier, met het briefhoofd van de zaak. Slordig gevouwen, met haastige gebaren, neem ik aan. Ongeduldig vouwde ik het open, want ik verlangde naar uw woorden, vader, ik had ze nodig. En als een dor blad dat wiegt in de wind, dwarrelde de cheque langzaam op de vloer. Ik liet hem daar liggen, bijna vergeten aan mijn voeten, want het ging me niet om uw geld, vader, maar om uw woorden. Naïef als ik was, verlangde ik naar uw woorden. En in het midden van het blad stond altijd hetzelfde, geschreven in zwarte inkt: uw naam. Verder niets. Alleen uw naam, haastig neergekrabbeld. Een woord. Alleen maar een woord. Een vader is een naam.”


Uit: Eduardo Halfon, Saturnus. Vertaald uit het Spaans door Marijke Arijs. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2022


Over Eduardo Halfonhttps://en.wikipedia.org/wiki/Eduardo_Halfon

Over Marijke Arijs: https://nl.wikipedia.org/wiki/Marijke_Arijs


04-11-2023

Hans Faverey, 'Rozenmond'. Gelezen door Maria van Daalen

 

Rozenmond ligt languit in haar bad

en wil er niet uit. Zij rekt zich uit
en maakt met haar handen van die
schokkende bewegingkjes boven haar hoofd.

De wind is intussen gaan liggen.
Het riet beweegt niet meer en op
de plavuizen vloer is ook
mijn schaduw vervluchtigd.

Rozenmond in haar denken is leeg.
Gedachtenloos strijkt zij de kleine
luchtbelletjes uit haar schaamhaar,
van haar dijen. Rozenmond ligt

in bad, wil niet uit bad, komt ook
niet uit bad. Zij draait de mengkranen
open, duwt het hefboompje omhoog
en laat het nog uren en uren
regenen op haar schouders,
op haar zo mooie hoofd.

Uit: Hans Faverey, Gedichten 1962-1990. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2010

Over Hans Favereyhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_Faverey

Over Maria van Daalen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Maria_Machelina_de_Rooij 

01-11-2023

Overleden Nederlandstalige dichters. Hans Tentije, ' Eilandspolder'

 

 

Hans Tentije overleed op donderdag 26 oktober 2023

 

Eilandspolder

Die oktobermiddag, toen ik de tuin inliep zag ik
een zestal blauwe reigers overkomen, hoger dan een enkeling
zich doorgaans wagen zou, donker afstekend
tegen de versluierde hemel – saamhorig solitairen

vier van hen vlak bij elkaar, in een vrij ordeloze
formatie, de andere twee, maar niet veraf, aan weerszijden
en eentje riep er, schor, als om de rest aan te sporen

langs het voormalige Doopsgezind Weeshuis vlogen ze
– waar de wijzer van de buitenbarometer haast altijd,
tussen STORM en SCHOON, op VERANDERLIJK staat –
naar Fort Spijkerboor, het Jisperveld wellicht

had ik er een teken in moeten zien, soms, in het wat stuntelige
en gekrenkte van hun vleugelslag en was die kreet
niet ook voor mij bestemd, van een verlangen reppend
dat pas met het sterven wordt geblust?

Ik bleef achter met mijn heimwee, het ontoegeeflijke, het mij
zo vreemde nabije, het duivengeritsel in de bladeren –

er is maar weinig waar je je op kunt verlaten.

 

Uit: Hans Tentije, Als het ware. Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam 2010
 

Over Hans Tentije: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_Tentije

31-10-2023

Aldus de schrijver

 

“‘Ga je nicht maar gauw een kusje geven,’ zei mijn moeder toen ik de salon binnenging. (Ik zal niet ouder dan een jaar of vier zijn geweest, hooguit vijf.) Ik liep op haar af. Mijn nicht trok me naar zich toe, waarbij ze vooroverboog zodat haar schouder bloot kwam. Bij het zien van dat stralend blanke vlees werd ik bevangen door een vreemde duizeling: in plaats van mijn lippen te drukken op de wang die ze me voorhield, zette ik, gefascineerd door die oogverblindende blankheid, heel hard mijn tanden in haar schouder. Nicht slaakte een gil van pijn, ik van afgrijzen, en daarna spuugde ik vol afkeer op de grond. Ik werd vlug mee de kamer uit genomen, en ik geloof dat iedereen zo stomverbaasd was dat men vergat mij te straffen.”


Uit: André Gide, De graankorrel. Uit het Frans vertaald en van een nawoord voorzien door Mirjam de Veth. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2023


André Gide: https://nl.wikipedia.org/wiki/André_Gide


Mirjam de Vethhttp://mirjamdeveth.blogspot.com/

28-10-2023

Quote van een schrijver

 

“De ergste vijand van creativiteit is twijfelen aan jezelf.”
 

Sylvia Plath

 

Over Plath: https://nl.wikipedia.org/wiki/Sylvia_Plath

 

24-10-2023

Aldus de schrijver

 

“De volgende twee dagen liep alles zoals het moest lopen. De hele dag was het rennen van deur naar deur, van de ene afspraak naar de andere, gedag zeggen, handen schudden, praten, luisteren, vragen, eisen, en tegen de avond was de aktetas die hij onder zijn arm geklemd hield wonderlijk zwaar en bezorgde hem een pijnlijke schouder, werden Sjtamms passen korter, minder kordaat, langzamer en keerde hij naar zijn kamer terug om daar, nadat hij zijn dichtvallende ogen nog eenmaal over de rijen donkerblauwe behangrozen had laten gaan, alleen nog maar weg te zakken in een droomloze zwarte slaap. Op de derde avond lukte het hem om zich wat eerder vrij te maken. De minutenwijzer van de straatklok sprong op kwart voor elf toen Sjtamm bij de buitendeur van zijn woning aankwam. Hij klom de trappen op en draaide zo geruisloos als hij kon het yaleslot van de gangdeur open en dicht. Daarna liep hij door de donkere gang naar kamer 24 en bleef staan om naar de sleutel in zijn zak te zoeken. In het huis was het al donker en stil. Alleen ergens links, drie muren verderop, klonk het gelijkmatige gesnor van een primus. Toen Sjtamm de sleutel had gevonden, maakte hij het ijzeren hangslot open en duwde tegen de deur: op hetzelfde ogenblik ritselde er iets bij zijn vingers, een vage witte vlek die met een zachte plof op de grond viel. Sjtamm knipte het licht aan. Op de vloer bij de drempel lag een wit pakketje met een postwikkel eromheen dat blijkbaar uit de spleet van de deur was gevallen toen die openging. Sjtamm raapte het op en las het opschrift: ‘Aan de bewoner van kamer nr. 24’.

Een naam was er niet.”


Uit: Sigizmoend Krzjizjanovski, Autobiografie van een lijk en andere verhalen.

Vertaald uit het Russisch door Annelies de hertogh en Els de Roon Hertoge. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk, 2020 tweede druk


Over Krzjizjanovski: https://nl.wikipedia.org/wiki/Sigizmund_Krzizjanovski

21-10-2023

Overleden Nederlandstalige dichters: Jacques Hamelink, 'Grijsaard'

 

Grijsaard

Een koel masker van water
heeft hij opgezet en hij schaterlacht als dorre blaren
in november

heuvels zijn heksachtige schaduw
legenden zijn meest barse reservebronnen

zijn onontgonnen
gevoelens doen hem huiveren 

zelfs als hij zich voor zijn kinderen vermomt
hoort hij hun beenetende bekken
het vlees wegrukken dat rest van zijn lachwekkende valleien

alleen als beneveling opkomt uit de diepte des avonds
en zijn struisvogelzonen weeklagend hun kop in het zand verstoppen
trekt hij oudere registers open

bast hij boosaardig en slapeloos
van gedwongen onthouding
naar de blote kikvorskwakende maan

die hem onder reusachtig gegrinnik van aardgeesten en eliksers
tenslotte haar aars toedraait waarop hij als de bliksem
zijn dorre winderig geworden voetstappen in de struiken wegbergt.


Uit: Jacques Hamelink (1939-2021), Oudere gronden
Uitgeverij Polak & Van Gennep, Amsterdam 1969

Meer over hem: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jacques_Hamelink

17-10-2023

Gedicht 'Beeldwerk'

 

Beeldwerk

In witte stapeling met het klimmen
opgegaan – de aarde in de hemel.
Een ruis voorbij het licht van buiten

dat over de tuinen valt als eindelijk
de mensen zwijgen – de laatste uren van
de dag. Het is de vorm, het beeld, bezig

naar ons te reiken boven alle hoofden uit
als al wat voelbaar wordt, is opgedaagd
in de steile curve van een flits.


*
 

Beweging waarin hij zich ontdekt –
boven alle stiltes uit die ene plek
die hij verheft, ieder oogwenk

daar voltooit. Niet te stuiten golven,
stapelingen strak en hoog, in stromen
opgedreven, werpt het beeld zijn eerste

schaduw naar alle kanten uit. Daarmee
ook wij langzaam samenvallen, waar men
ook staat of kijkt, met het dringen van de tijd.

 frb

Twee gedichten uit een reeks van zestien, opgenomen in Piet Killaars, beelden. Uitgave van Piet Killaars, Maastricht 1993.

Foto: ‘Schroefbeweging', 1975-1976. Polyester. 400x300x300 cm. Schuttersweg Hilversum

Over beeldhouwer Piet Killaars: https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Killaars

 

 

14-10-2023

Overleden Nederlandstalige dichters: Remco Ekkers, 'Thalassa'

 


Thalassa


Als ik afscheid neem

van de zee en me telkens

weer omdraai en denk: nu

nu zie ik haar voor het laatst


hoe ze daar ligt en beweegt

stil of golvend tegen het zand

de kleur van de lucht

de geur van de wind


en als ik even verderop loop

is ze weg, voorgoed verdwenen

niet op te roepen, onkenbaar 

verscholen achter de duinrand.



Uit: Remco Ekkers, Het gras vergeten

Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam, 1991


Over Remco Ekkers (1941-2021)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Remco_Ekkers


10-10-2023

De eerste alinea

 

“Toen de bittere nacht van denken, studie en theologische extase voorbij was, ontwaakte verstrooid en vermoeid mijn ziel die sedert de avond eenzaam en vroom had gebrand en eindelijk het ochtendgloren voelde aanbreken. Zonder dat ik het had gemerkt, was mijn lamp gedoofd; mijn kruisraam was opengegaan op de dageraad. Ik bevochtigde mijn voorhoofd aan de dauw op de ruiten en terwijl ik mijn verteerde dromerij in het verleden terugdrong en mijn ogen naar het ochtendgloren richtte, waagde ik mij in het smalle dal van zielsverhuizingen.”


Uit: André Gide, Urians reis. Vertaald uit het Frans en van een nawoord voorzien door John Fenoghen. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2023


André Gidehttps://nl.wikipedia.org/wiki/Andr%C3%A9_Gide

John Fenoghan (hij vertaalt ook onder de naam Jan H. Mysjkin):

https://fr.wikipedia.org/wiki/Jan_H._Mysjkin