Bij het meer van Iseo
Ritselende blaadjes onder onze voetstappen,
maar volop zomer. Wat geweest is, zal zijn,
zei Pavese, en we zien de roestige knopen
van andere jaren in het hoge, droge gras.
Beneden het meer, het waterdek kijkt ons aan.
Bomen tonen ons hun ingewanden, wonden
van ingeslagen licht, een huid zo zwart
als as. Men ziet ons samen, wij
die nieuwsgierig rondtrekken, muggen van ons
afslaan, in een vurig verlangen een omtrek
maken. Onze zintuigen in samenspraak
met zoveel nabijheid, zoveel afstand, en alles
aanwezig, de neerwaartse ronding in de spiraal
van de wijngaardslak, de onzichtbare hand
in het borduursel van de varenplant. Nog is
het pad bedauwd, nog is het geen nacht.
frb
Uit: Transit. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten