Tot de levenden
Ik val, ik blijf maar
Vallen, blijf nergens
Liggen nu jullie mij overal neerleggen hier
In die hoge, brede, diepe, denkbeeldige wieg
Van voor mijn geboorte, ik blijf maar
Vallen, ik val
Uit mijn naam, ik val
Uit mijn val, ik val
Uit mijn rol, en zo almaar door vallende sleur ik
Mijn stad en mijn straat
En mijn vrouw en mijn huis
En mijn kinderen mee
In mijn val, ik blijf maar
Vallen, en vallende sta ik nu onderste-
boven en binnenste-
buiten uit-
vergroot in jullie blik
Gespiegeld, ik blijf maar
Vallen, ik val
Uit mijn rol, ik rol
Uit mijn val.
Leonard Nolens Uit: Voorbijganger. Uitgeverij Querido, Amsterdam 1999
Geen opmerkingen:
Een reactie posten