10-03-2021

Aldus de schrijver (101)

 

 

“Ik weet niet wat er die ochtend is gebeurd. Hoe het witte licht ons zo op een dwaalspoor kon brengen. We gingen recht op het land af, zonder ooit bij mijn iglo of de zeehonden terecht te komen. De slee van de man ging heel snel. Onder mijn billen voelde ik de platte ijsvlakte, en daarna de hobbels; ik voelde het moment dat we op het vaste land kwamen, het strandje achter ons lieten en over de toendra vlogen. De sneeuw leek ons als een luchtstroom te dragen. We bereikten de voet van de gletsjer die in de fjord afvloeit, en kwamen daarna bij het gebergte. De man stuurde zijn hond tussen de heuveltjes en de spleten door. De helling gleed onder hun poten weg als een lekker vette zalm in de bek van een beer. Tranen van de kou stroomden over mijn wangen, en naarmate we hoger kwamen werd het licht scherper. Van waar wij waren leek de kust volkomen wit. Hij sprankelde zelfs, lichter dan de ijsvlakte die her en der nog grijs was.”

Bérengère Cournut, Van steen en been. Vertaald uit het Frans door Uitgeverij Prometheus en Martine Woudt. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam 2020

Meer over Bérengère Cournut: https://uitgeverijprometheus.nl/catalogus/van-steen-en-been.html

Geen opmerkingen: