15-12-2021

De eerste alinea (126)

 

 

“Vermomd als arabier kwam ik in Tokio aan. In de aankomsthal van de luchthaven stond een klein ontvangstcomité van de universiteit me op te wachten, hoewel het al middernacht was geweest. Een van de Japanse docenten, kennelijk de grote baas van het stel, groette me als eerste, in het Arabisch, en ik glimlachte alleen maar, beleefd en een beetje dommig. Een meisje – vermoedelijk de assistente van de baas, of een postdoctorale studente – dat een wit mondkapje droeg en sandalen met zulke dunne bandjes dat het leek of ze op blote voeten liep, knikte me aan één stuk door toe zonder een woord te zeggen. Een andere docent heette me in gebrekkig Spaans welkom in Japan. Een van zijn jongere collega’s schudde me de hand en bleef die vasthouden, terwijl hij me in het Engels uitlegde dat de officiële chauffeur van de faculteit me zo dadelijk naar mijn hotel zou brengen, zodat ik een beetje kon uitrusten voor het evenement van de volgende ochtend. De chauffeur, een gedrongen grijsaard, droeg een chauffeursuniform. Zodra ik mijn hand terug had en iedereen in het Engels had bedankt, nam ik afscheid, waarbij ik net zo diep boog als zij, en ging de gedrongen grijsaard achterna, die al voor me uit liep op het trottoir, met nerveuze passen onder een lichte motregen.”

Uit: Eduardo HalfonDeuntje. Vertaald uit het Spaans door Marijke Arijs. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2021

Over Eduardo Haflon: https://en.wikipedia.org/wiki/Eduardo_Halfon



Geen opmerkingen: