“De kindermeid is een oude vrouw – dik, rond, groot. Trouwens, in die jaren kwam mij ook ons twee verdiepingen en een dakkapel tellend huis als groot voor, en de schamele tuin met de twee dozijn bomen.
Njanja lijkt opgebouwd uit ballen: een kleine (met een zwartkanten haarband), een enorme (met een granaatbroche op de boezem), en een heel erg enorme, die ergens op staat wat in bonten halflaarzen steekt. Deze drie ballen balanceren op elkaar, zoals je in het circus bij het jongleren ziet. Het oudje ruikt naar wierook en ritselt van bruin katoenfluweel. Zij ademt rust, geborgenheid, stilte. Ze is een paar weken voor mijn verschijnen op de wijde wereld in huis gehaald.
Iets slechter trof het de vroedvrouw Jelena Borisovna, die mij haalde. Ze werd rechtstreeks van ons uit naar het gekkenhuis gebracht. Daaraan hebben mama, grootmoeder en alle verwanten vele jaren lang met afgrijzen teruggedacht.”
Uit: Anatoli Mariëngof, Mijn eeuw, mijn vrienden en vriendinnen. Vertaald (uit het Russisch) en bezorgd door Robbert-Jan Henkes. Uitgeverij de Arbeiderspers (reeks privé-domein), Amsterdam-Antwerpen 2022
Mariëngof: https://nl.wikipedia.org/wiki/Anatoli_Marienhof
Henkes: https://www.deharmonie.nl/persoon/robbert-jan-henkes/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten