“De zee was naar de kust toe niet diep genoeg opdat het schip aan de kade kon aanmeren; bootjes gingen ernaartoe die eerst de slavinnen innamen; zodra ze aan land waren, verdrong het volk zich om hen te zien; ze waren mooi en bijna naakt, maar droevig. De matrozen brachten verder parfums en kostbare stoffen aan land, maar de balen purper wierpen ze in zee; dat waren onbeduidende goederen; de golf spoelde ze langs de dijken en voorovergebogen mannen leidden ze met staken naar de trappen. Uit de Antillen waren zeldzame houtsoorten gekomen, kakelbonte vogels en schelpen waarin het geluid van de golven op die gelukkige stranden weerklonk. Er werd om gestreden toen ze bij opbod werden verkocht; de bazaars stonden bomvol kooien; de meer gevoelige vogels werden in volières losgelaten; men betaalde een toegangsprijs; alle kweelden en kwebbelden en de kooplieden lieten zich evenmin onbetuigd. Geïmproviseerde kraampjes gaven jongleurs en mimespelers te zien. Op een estrade wierpen potsenmakers elkaar dolken en vlaggen toe.”
Over André Gide:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Andr%C3%A9_Gide
Geen opmerkingen:
Een reactie posten