“Ze was met de ochtendtrein uit Karinthië aangekomen en liep nu vanaf de straat het erf op van ons huis, waarvan de rode voorgevel in de loop van de tijd was verbleekt en door de bombardementen scheuren vertoonde. Danijel rende naar het keukenraam. Er was niemand thuis, het was zondag, zijn moeder was waarschijnlijk naar de kerk, zijn vader was bij zijn vrienden en zat misschien al met hen in de kroeg en zijn broer was in dienst. Hij zag de vrouw, met krullend, donkerblond haar en daaronder een wit, kanten kraagje, ze stond op het erf te praten met een wat oudere man – de kameraad van het huisvestingsbureau, die voor de toewijzing van woonruimte verantwoordelijk was en de huur inde. Hij had zijn bril opgezet en bekeek aandachtig haar papieren. Daarna tilde hij een van de koffers op en liep samen met haar het huis in.
Na enige tijd was te horen hoe daar met meubels werd geschoven en daardoorheen kwamen de geluiden van radio’s in de andere woningen. De kameraad van het huisvestingsbureau hielp de jongedame om een paar kasten of een tafel te verplaatsen. Na een paar uur zag Danijel hoe de man naar buiten kwam en wegliep, hij hield zijn aktetas onder zijn arm geklemd en stak onder het lopen een sigaret op.
De nieuwe bewoonster bleef in haar eentje achter.”
Uit: Drago Jančar, Bij het ontstaan van de wereld. Vertaald uit het Sloveens door Roel Schuyt. Uitgeverij Querido, Amsterdam 2023
Over Drago Jančar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Drago_Jančar
Roel Schuyt: https://www.roelschuyt.nl/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten