“Miss April, we hebben elkaar voor het laatst gezien toen ik u vergezelde naar metrostation Florenc waar u de ondergrondse zou nemen en ik u een ringetje gaf met een robijnen oogje… en daarna onze laatste handdruk en laatste blik, waarna de metro met u erin door de tunnel werd opgeslorpt… Miss April, u bent en zult hier altijd aanwezig zijn, zoals in De Gouden Tijger toen we samen bier dronken en ons lieten fotograferen met een opengeslagen boek van Ladislav Klíma, u hebt me die ingelijste foto per post vanuit die Veredelde Staten van u toegestuurd, trouwens, wanneer ik die foto’s die Zuzana1 me gaf, stuk voor stuk bekijk… die zijn zo levensecht, dat ik ze ook in mijn universiteitsrugzakje bij me draag, ik kijk vaak naar u, in de autobus, in de metro, die foto’s zeggen me evenveel als wanneer u naast me zou zitten… U bent hier aanwezig, ook al zou u sterven, want voor mij kunt u nooit doodgaan, we horen bij elkaar als twee met boter besmeerde boterhammen, want, miss April, in De Gouden Tijger gebeuren dingen die bewijzen dat vriendschap en liefde niet door de dood worden beëindigd… Daar bij het raam, achter een kamerscherm, direct waar de tapkast afbuigt, daar zitten in De Gouden Tijger jonge kerels, schilders, grafici, afgestudeerden van academies en grafische scholen, zij die de kost verdienen met design en reclames…”
Uit: Bohumil Hrabal, Een driebenig paard. Vertaling uit het Tsjechisch door Uitgeverij Prometheus (Amsterdam, 2014) en Kees Mercks.
Bohumil Hrabal: https://nl.wikipedia.org/wiki/Bohumil_Hrabal
Kees Mercks: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kees_Mercks
Geen opmerkingen:
Een reactie posten