30-07-2018

Aldus de schrijver (8)


"Behalve van de sterren, van de viervoetige mens in de grot die aarzelend zijn weg zocht naar het licht, van de Menapiërs, de Gildeman, de huursoldaat stam ik af van een zekere X. Claus. Volgens mijn vader (hij houdt van Franz Lehar, Volkswagens, Dortmunderbier) van een zekere X. Klauss uit Duitsland. Ik wil wel, maar dat het dan zoveel mogelijk in het verleden zij (ik houd meer van Gezelle dan van Stefan George). In de nacht, in het grillig duister bos van elementen die zich kruisen, bespringen, bedrijven, is X. de eerste die kan ageren op de volgers, de padvinders, de late beklimmers van het spoor terug. Die X. Claus heeft geen gezicht, geen handeling, geen staat. Ik zie hem als een boer met knevel en grijze ogen, een zachte maniak, die rond zijn vijftigste uit bewondering voor  Bonaparte de K. van zijn naam in een C. veranderde. In ieder geval, hij had een zoon die vlaszwingelaar was. Deze had met zijn wettige echtgenote Rosalie De Boever uit Dentergem een zoon die notarisklerk werd, een geleerde dus, een wijze zonder eelt op de handen, die eerder naar dossiers rook dan naar het vaderlijk vlas."

Uit: Hugo ClausHet verdriet staat niet alleen. Een leven in verhalen. Verzameld door Mark Schaevers. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2018.


Geen opmerkingen: