02-04-2019

Over componist Andrée Bonhomme (1)



Gare du Nord, Parijs. Daar stapt Andrée Bonhomme (1895–1982) begin jaren dertig uit de trein na een lange en vermoeiende reis vanuit Maastricht. Aan haar linker arm een sierlijk rieten tasje, rechts de kleine koffer die hier en daar slijtplekken vertoont. Het is dan ook niet haar eerste reis naar Parijs. Ze neemt de metro tot Barbès Rochechouart, stapt over, en verder gaat het tot Blanche, haar eindstation. Zo dadelijk zal ze de Boulevard de Clichy oversteken om aan te bellen op nummer 10.

Vierentwintig is Andreé Bonhomme als ze voor het eerst de befaamde muziekpedagoog Darius Milhaud (1892-1974) bezoekt in het achttiende arrondissement. Muziek is haar lust en leven. Nog heel wat ontmoetingen in Parijs zullen volgen.

Als 7-jarig schoolmeisje krijgt Andrée pianoles van Maria Gielen. Nauwelijks vijftien jaar oud voltooit ze haar eerste compositie: 'Het lied der dennen'. Componist en pianist Charles Smulders is enthousiast, aan de Maastrichtse muziekschool wordt ze als muzikaal talent binnengehaald. Henri Hermans, nog zo’n Maastrichtse meester uit de wereld van de klassieke muziek, brengt haar zaken bij over theorie, harmonieleer en muziekgeschiedenis. Uiteraard volgt ze ook de verplichte zanglessen. Als ook het staatsexamen aan het Maastrichts Muzieklyceum achter haar ligt, debuteert ze in 1928 in haar geboortestad met een pianoconcert van Mozart en werkt ze voortaan geregeld mee aan uitvoeringen van het Maastrichts Stedelijk Orkest (MSO), de voorganger van het LSO. In hetzelfde jaar valt ook haar officiële debuut als componist, met 'Drie schetsen voor kamerorkest'.

Als ik haar werk beetje bij beetje begin te doorgronden, mede door de cd Andrée Bonhomme, een ontmoeting uit 2005, en ik tot driemaal toe een uitvoering bijwoon door het Blazersensemble Helicon van haar poëtische compositie 'La Flûte de Jade', raak ik aan haar muziek verknocht.


Geen opmerkingen: