02-05-2019

Over beeldhouwer Rob Stultiens (8)



We zijn uiteindelijk niet meer dan een voetstap in het natte zand op weg naar morgen als wij ons de tijd niet nemen om de muzen te verstaan, het gelukzalige moment als zij naar ons reiken, hun hand vol schoonheid. Rob Stultiens, zo lijkt het, wordt zijn hele leven toegelachen door deze muzen. Hij droomt hun dromen mee, ontwart wat ongrijpbaar leek, en herinnert zich de duur van de dagen, de aandacht voor het leven. Van alle stenen die hij onder handen nam, weet hij het geheim, zoals hij ook de koorts kent die bij het scheppen in hem woedt, onbedwingbaar als de voortgolvende tijd tegen de echo van een oneindig stromen.
Telkens vol verbazing sluit hij wat hij nieuw ontdekt heeft in zijn armen, alles wat hem overkomt, alle vragen in een voortdurend zoeken en tasten het mysterie te doorgronden. Hijzelf is de steen waarin hij hakt, de aarde, het water; hijzelf de oceaan, luisterend naar de getijden; hijzelf het antwoord op al zijn vragen.
Zo uiteindelijk schept hij als een van de centrale beelden in zijn recente werk ‘Het schrijn van de geheimen’ als kostbaar kleinood voor het altijddurende begin en nietaflatende einde waar, boven de silhouetten van man en vrouw, vogels op hun nesten het lied van tijd en leven zingen. Wat anders dan een teken van liefde-over-de-dood-heen wordt in dit stenen schrijn uitgebeeld en bewaard?


Rob Stultiens slaagt er telkens in het leven bestemming te geven – de hoogste vorm van zijn. Daarin hoort hij een stem in de wind die hij vastlegt in steen, net zoals hij de schemering vangt die afdaalt in het gras, of het kind uit vroege jaren, ergens aan de zomen van de Jeker, dat zich verwondert over zijn eigen groei en onbewust van de jaren die voor hem liggen, vertederd lacht bij het kleuren van een herfstblad.


(Foto: 'De zaaier', Limburgiastraat, Heerlen, 1963)


De beschouwingen over het werk van Rob Stultiens verschenen eerder in Frans Budé, Het perfecte licht, Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999



Geen opmerkingen: