In het klaarlicht
Als dan het zand verstuift, de duinpan rond om
te ontvangen, dan, in andermans droom, duik ik
weer op. En kom om mij te omringen, mooier dan
ooit, met jou uit de schemer van het sparrenbos,
het omtrekloze, te herkennen aan het zwenken van
het duister, hangend aan de takken, zwaaiend steeds,
het duister, hangend aan de takken, zwaaiend steeds,
ik beneden, omsloten door de golven – zwem jou tegen,
de zee in, die pijnloos is, achter de branding door.
frb
Eerder verschenen in De trein loopt prachtig binnen,
Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2003
Geen opmerkingen:
Een reactie posten