03-07-2019

Aldus de schrijver (20)



"De inspiratie die nodig is voor het schrijven van gedichten, maar net zo goed voor het rollen van een sigaret of het oversteken van de straat, kun je misschien op gang brengen door alvast met schrijven te beginnen. Maar wanneer zij niet ontvlamt is alle moeite vergeefs. De heftigheid van een dichterlijke roes kan nooit een garantie zijn voor het resultaat dat wordt afgeleverd. Maar zonder 'de storm van driftig bidden', zoals Lucebert het heeft genoemd en waarmee hij meteen een uiterste heeft aangegeven, slaagt een dichter er niet in de ontvankelijkheid te scheppen die voor het schrijven even noodzakelijk is als een vormgevend en controlerend vermogen. Inspiratie is een vorm van plezier die zich tot een weergaloze wellust kan verdiepen, maar ze kan ook een kwelling betekenen, een razernij die te vergelijken is met het op hol slaan van een hart door een te grote afscheiding van adrenaline. Gescheiden van de anderen, voor wie de dichter al die moeite doet, is hij tegelijk in zichzelf verdeeld en verstrooid. Hij krijgt een moederlijk, sterker: landschappelijk gevoel (moeders zijn vrouwen in wie het instinct tellurische afmetingen heeft aangenomen), een mystieke ervaring die niet zijn doel is maar zijn middel, een ervaring waaraan hij zich niet slechts overgeeft, maar die hij ook probeert te beheersen, dienstbaar te maken aan een vormbeginsel, een idee, een levenshouding of een levensbeschouwing die zoveel mogelijk in beweging blijft."

Uit Adriaan MorriënPlantage Muidergracht. Uitgeverij De Arbeiderspers (serie Privé-domein), Amsterdam 1988


Geen opmerkingen: