Deze rivier brengt haar eigen verhalen mee, schuift
ze traag maar willig voor zich uit, soms onstuimig
genietend, soms ontdaan, volgepakt met
herinneringen aan het achterland: bonkige
containers op een industrieterrein, gewemel
op een Luikse zondagsmarkt, vuursteenmijnen,
mergelgrotten. Ze sluipt aan jachthavens en
roeiverenigingen voorbij, danst losjes
om zeilboten heen, stuurt fronsende golfjes vooruit –
vrolijk gegiechel van een zoenend paartje in het gras.
Zoals de Maas het grindgat omhaagt, het grindgat
de rijke bosschages, de bosschages de heuvelrug,
zo omarmt het water hier het wijde landschap
om zich heen. De wind wordt gevraagd
om in de stille weerschijn van het avondrood
langzaam in te dalen, niet sneller dan een afgebroken
boomtak die in alle rust voortdrijft, niets vermoedend
van het onbestemde, de wazig lonkende einder.
frb
Dit gedicht verscheen in een reeks van 12 gedichten onder de titel
In de loop van de Maas.
Een publicatie van Van Eyck, Maastricht 2016.
Het boekje werd gedrukt in het Charles Nypels Lab.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten