09-08-2019

Aldus de schrijver (23)



Zaterdagmorgen 13 december 1958

"Een prettige onderbreking: kijk uit het raam of de postbode nog komt: bij de tweede kop koffie zie ik zijn koperen knopen, zijn ronde blauwe pet en zijn blauw beklede bierbuik. Zie zijn uitpuilende bruinleren posttas, geteisterd en bevlekt door het veranderlijke weer in Boston. Ga naar beneden in de lift. Een dunne luchtpostbrief na een herfst vol afwijzingen, het Saxton-stipendium, afwijzing van Harper's, afwijzing van Encounter, afwijzing van Atlantic, en afwijzing van mijn boek door World Publishing House. Drie gedichten geaccepteerd, met een hartelijke, charmante en bewonderende brief van John Lehmann. 'Lorelei', 'The Disquieting Muses' en 'The Snakecharmer': al mijn romantische lyrische werk. Ik kende zijn smaak. Wat leuk, wat heerlijk. Dat geeft opeens moed. Dat opstapje. En het idee dat ik weet dat ik moet veranderen, zorgeloos moet zijn, in mijn schrijven moet opgaan...

Misschien heb ik op een dag een baby: dat geeft me een goed gevoel. Waar is mijn oude angst gebleven? Voor de pijn koester ik nog altijd groot gezag. Zal ik het ooit kunnen navertellen?"


Uit Sylvia PlathDe dagboeken 1950-1962. Uit het Engels vertaald door Nelleke van Maaren. Uitgeverij De Arbeiderspers (serie Privé-domein), Amsterdam 2005



Geen opmerkingen: