20-12-2019

Aldus de schrijver (35)


"In de National Gallery in Londen hangt een schitterend portret, De man met de rode tulband. Wie de man was, weet niemand – sommigen denken dat het een zelfportret is, van de schilder Jan van Eyck. Maar wie het ook geweest is, één ding is zeker: hij is dood. Het portret werd in 1433 geschilderd, op 21 oktober om precies te zijn. Een wonderlijk nauwkeurige datering, meestal moeten we het met werk uit die tijd doen met omstreeks een rond jaartal, of vóór een ander rond jaartal. Maar Van Eyck penseelde de datum in het schilderij. We kunnen er dus wel van uitgaan dat de man op het schilderij in de herfst van 1433 nog leefde. Nu is hij dood. Toch kijkt hij ons nog heel levendig aan van onder zijn rode tulband. Nog steeds is te zien hoe streng en mild hij uit zijn ogen kijkt, dat rood daarbij paste en dat hij een glimmend wit randje onder die ogen had, zo'n lichaamsdeel waarvoor vast een woord bestaat, maar eentje dat niemand ooit te binnen schiet. Je zou bijna zeggen dat het portret lijkt, zo overtuigend is hier een mens uitgebeeld. Aan zijn dood denk ik nooit. Tot ik in een ander museum een Fajoemportret zag. Wat zou er gebeuren als behalve dit portret van de tulbandman ook zijn gezicht bewaard zou zijn, als de afbeelding van dat randje wit zich op slechts een paar millimeter afstand van het echte randje bevond? Dat is het geval bij Fajoemportretten, schilderijen uit de eerste drie eeuwen na Christus uit Egypte."
 

Uit: Bianca Stigter, De ontsproten Picasso. Reizen door kunst en tijd. Uitgeverij Contact, Amsterdam 2008

Geen opmerkingen: