22-03-2020

Aldus de schrijver (52)


"Het heeft op een godverdomse manier vlam gevat daarachter, tussen twee dorpen, waar ze het aardappelloof in brand hadden gestoken.
Het soepele vuurdier sprong uit de heidevelden tevoorschijn toen het in de nacht drie uur sloeg. Eerst ging het tekeer in de dennenbossen. Op het moment zelf meenden ze het zonder veel schade te kunnen bedwingen; maar het stortte er zich zo krachtig op, de hele dag en een deel van de nacht, dat het armen brak en de hersenen van alle kerels heeft afgemat. Toen de dageraad aanbrak, zagen ze het dier, robuuster en uitbundiger dan ooit, terwijl het zijn grote lichaam als bergbeek tussen de heuvels door kronkelde. Het was te laat.
Sindsdien heeft het zijn rode hoofd tussen de bossen en heidevelden geduwd, gevolgd door zijn buik van vlammen; zijn staart, achter hem, slaat tegen de gloeiende kooltjes en de as. Het kruipt, het springt, het gaat voorwaarts. Een haal van zijn klauw rechts, eentje links; hier scheurt het een eikenbosje aan flarden; daar verslindt het met één klap van zijn bek twintig witte eiken en drie trosjes dennen; de angel van zijn tong bevoelt de wind om de windrichting te bepalen. Het lijkt wel of het weet waar het heen gaat.
En het is zijn snuit, weerzinwekkend van het bloed, die Maurras in de heuvelkom heeft ontwaard."

Jean Giono, Heuvel. Uit het Frans vertaald door Kiki Coumans. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2020

(foto boven: portret uit 1937 van Jean Giono, geschilderd door Eugène Martel)

Geen opmerkingen: