"In 1907 en 1908 schilderde Léon Spilliaert een twintigtal zelfportretten. Hij was toen zes-, zevenentwintig en had enkel jaren voordien, op de laatste dag van 1904, geschreven: 'Alles wat ik tot nu toe heb gedaan, ik zou het allemaal willen verscheuren, alles vernietigen.' Dat ging vooral over symbolische kunst met treurniswekkende landschappen en vrouwenfiguren als femmes fatales of prille maagden. Dáár wou Spilliaert vanaf, en dat deed hij onder meer door zichzelf te portretteren. In een aantal zelfportretten kijkt Spilliaert de toeschouwer aan door zijn hoofd over zijn schouder naar ons toe te wenden. In andere, zoals hier, is de confrontatie frontaal en dramatischer. Dat het nacht lijkt en het licht kunstmatig is, maakt de sfeer scherper en meer vervreemdend.
'Het aangezicht is knokig, uitgesproken, met diep ingevallen wangen, vooruitstekende jukbeenderen, zoveel tekens van wilskracht die nog worden beklemtoond door de haast brutale kaak. De ogen zijn blauw, zeer zacht, dromerig – een mistige herfstzeeblik – met toch een koude staalglans. Het voorhoofd, hoog en recht, wordt bekroond door een bevreemdende blonde haardos, warrig, quasi-fantastisch, hoffmannachtig. Het gehele aangezicht straalt een discrete gloed uit, ingehouden, aanstekelijk nochtans, spijts de bedeesde terughoudendheid van het personage.' Aldus kunstcriticus en occultist François Jollivet-Castelot in 1909."
Uit: Patrick De Rynck, Dit is België. In tachtig meesterwerken. Atheneum–Polak & Van Gennep, Amsterdam 2010
Léon Spilliaert: https://nl.wikipedia.org/wiki/L%C3%A9on_Spilliaert
Geen opmerkingen:
Een reactie posten