“Het ware wonder van 'Het Joodse bruidje' is dat het licht zo vol gloed zit. Die heeft Rembrandt erin geschilderd. Kijk naar de volle, goudgele mouw van de man. Met zwaar impasto is de kleur daar aangebracht zodat de mouw intens glanst. Verder is die geverfde glans opgewerkt door er kleine kloddertjes verf overheen te sprenkelen waardoor er, in die glans, nog meer schittering ontstaat. Ook in de bolle geplooide mouw van de vrouw zien we zulke effecten, en natuurlijk ook in haar juwelen. Behalve die gouden straling van de mouwen is er ook nog het prachtige rood van de rokken van de vrouw – zo pasteus met krachtige streken van penseel en paletmes opgebracht en afgezet tegen een donkere achtergrond dat die compacte massa rood begint te werken als een zware sokkel die het paar stil op zijn plaats houdt.
Ik heb het even niet over die andere dingen die dit dubbelportret zo ontroerend maken: de hand van de man op de schouder van de vrouw, de hand van de vrouw die zo teder en bedeesd die van de man streelt en natuurlijk de liefdevolle manier waarop de hoofden naar elkaar toe neigen, met daartussen de donkere schaduw. Dat is mooi maar ook repertoire. De diepe gloed in dit meesterwerk komt van de onnavolgbare optische menging van de twee dominante kleuren: goudgeel en rood. Die stralen door elkaar heen zoals de klanken van een orgel door elkaar vloeien. Het licht hierin is niet alleen beschrijvend licht, het is gekleurd geworden. Rembrandt heeft het schilderij een eigen licht gegeven, anders dan gewoon licht – en daarom heeft 'Het Joodse bruidje' die onbeschrijflijke aura. Daardoor lijkt het beeld wat te zweven.”
Uit: Rudi Fuchs, ‘Licht vol gloed'. Verschenen in De Groene Amsterdammer van 10 februari, nr. 6 – 2010
Over Rudi Fuchs: https://nl.wikipedia.org/wiki/Rudi_Fuchs
Afb. Isaak en Rebekka, bekend als ‘Het Joodse bruidje’, Rembrandt van Rijn, ca. 1665 – ca. 1669. Rijksmuseum, Amsterdam
Geen opmerkingen:
Een reactie posten