09-08-2022

Aldus de schrijver (144)

 

 

“Deze mooie ronde borst is een heuvel; zijn oude aarde draagt slechts donkere boomgaarden. In de lente licht een eenzame amandelboom plotseling op met een wit vuur, dooft dan weer. De wind duikt vanuit de lucht omlaag; de pijl van zijn samengevouwen handen klieft de wolken. Met een trap van zijn hiel drukt hij de bomen plat en stijgt weer op. Soms daalt een roodbruine adelaar neer uit de Alpen, maar de lucht van de nabijgelegen vlakten kan hem niet dragen; hij zwemt met grote vleugelslagen en schreeuwt het uit als een gestrande vogel.
Als je van het pad afgaat, zijn er olijfgaarden overwoekerd door rozen. Het is als de huid van een ram die over een boom is geworpen. Het is dik en het bloedt. Eronder heb je het warm als onder de zware warmte van wol; het gras zweet. Om uit die schaduw te komen moet je je handen openhalen. Een maand later vind je een gedroogde roos in je zak.”

Uit: Jean Giono, Manosque. Vertaald uit het Frans door Kiki Coumans. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2022

Over Giono: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jean_Giono
Over Kiki Coumans: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kiki_Coumans


Geen opmerkingen: