Ik reisde het weggaan.
Door het rijdende raam
ontwaar ik plots
een zon.
Licht aller ogen,
na de middag, stond hij
aan een nevelhemel,
rond vervaagd.
Rossig gerand – geel
de verblindende kern,
blauw geworden
in mijn oog.
Zeer groot geheim,
zwevend in de leegte
de geest van de bol.
Aan mijn innerlijk
toonde zijn gloed
gezichten en hield,
zowel graf als verschijnen,
andere, geliefde, voor me
verborgen.
Ik reisde het weggaan,
het verlangen reisde ik,
aan mijn lippen nog een glimp
van de verlaten mond.
Uit: Ernst Meister, Alle schepen kenteren. Vertaald uit het Duits door Ton Naaijkens. AFdH Uitgevers, Enschede/Doetinchem 2013
Over Meister: https://de.wikipedia.org/wiki/Ernst_Meister_(Schriftsteller)
Over Ton Naaijkens: https://www.cliv.be/nl/geassocieerde-leden/ton-naaijkens/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten