“Zelf reist hij niet, zelfs bij de grote overzichtstentoonstelling van Lorenzo Lotto in de Londense National Gallery kwam hij niet van zijn plaats. Maar eens in de paar jaar zoek ik hem op, in Wenen. En altijd krijg ik die licht wantrouwige blik, die duidelijk maakt dat hij achter dat gordijn weliswaar op iemand wacht, maar zeker niet op mij. Broccardo Malchiostro. Zijn neus is scherp, hij draagt een soort baret, en een zwarte tuniek met een witte blouse eronder. Drie jaar voor dit portret werd gemaakt overleefde hij een aanslag. Verder weten we zo goed als niets van hem. Maar als ik hem op straat zou tegenkomen, zou ik hem onmiddellijk herkennen. Ik weet dat omdat ik hem kortgeleden inderdaad tegen het lijf liep, op de Pannekoekstraat in Rotterdam, bij de brillenwinkel. Andere outfit, zelfde blik.
Ik ben niet goed in het herkennen van gezichten en een rare keerzijde daarvan is dat ik met een zekere regelmaat mensen tegenkom die ik denk te kennen. Vermoedelijk is het een vorm van hypercorrectie, het brein dat zijn best doet om zijn gebreken te verhullen. In mildere vorm kennen we het allemaal wel. Zulke incidentjes worden meestal opgevangen door de beleefdheid. Je maakt een gebaar van sorry, vergissing, een aardige tegenligger groet vriendelijk terug, en iedereen vervolgt zijn weg. Maar mij gebeurt het dus ook met mensen die strikt genomen niet bestaan.
Broccardo is een schilderij, de jongen die model zat, leeft al ruim vijfhonderd jaar niet meer. Maar toch. Ik ken geen ander schilderij dat zo voelbaar niet op mij zit te wachten.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten