Rozenmond ligt languit in haar bad
en
wil er niet uit. Zij rekt zich uit
en maakt met haar handen
van die
schokkende bewegingkjes
boven haar hoofd.
De wind is intussen gaan
liggen.
Het riet beweegt niet
meer en op
de plavuizen vloer is
ook
mijn schaduw
vervluchtigd.
Rozenmond in haar denken
is leeg.
Gedachtenloos strijkt
zij de kleine
luchtbelletjes uit haar
schaamhaar,
van haar dijen.
Rozenmond ligt
in bad, wil niet uit
bad, komt ook
niet uit bad. Zij draait
de mengkranen
open, duwt het hefboompje
omhoog
en laat het nog uren en
uren
regenen op haar
schouders,
op haar zo mooie hoofd.
Uit:
Hans Faverey, Gedichten 1962-1990. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2010
Over Hans Faverey: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_Faverey
Over Maria van Daalen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Maria_Machelina_de_Rooij
Geen opmerkingen:
Een reactie posten