Nervatuur van de afstand (6)
Liever leed in het hazeldonker land van belofte dan dit licht, dit dood en dagelijks
Gewicht van een verwachting die kankert in de knieën en in mijn vel de sporen trekt
Van veel nalatigheid.
Het is een oogopslag bij de bange hoeken van het brein, een vossenval voor de zomer.
Wat zegt nog maand, jaar, uur?
Het is een zoetheid die verduurt en een smaak van leer laat op de tong.
Hier ontsteekt het klein geluk dat we gaaf geslepen hebben door lang te slapen bij elkaar,
De adem almaar fijner afgesteld om elkaar te naderen
Tot bij dit bladstil interval van duister.
Het is een klaarheid om in te klinken, om vertrouwde namen zacht neer te leggen
In een uithoek van hout, gebeden op te zeggen en te wachten op het wonder:
Dat je stem zich plooit naar de dode letter
En ik niet langer
Luister naar de wetten van wat rondgaat in mijn bloed. –
Maar hier kan je zien hoe de hunker in gekende patronen verhardt: de huid schilfert,
De helderheid wordt rood bij de randen.
Als wij nog zichtbaar zijn, is het als een twijfel,
Een schaafwond van het hoornvlies.
En alles wordt gangbaar, Lief.
Ik moet op- en omzien op twee stappen van dit goud en je voorgoed verspillen
Aan de jaren, aan een nieuwe manier om het uur te schikken in de dag
En brood verdienen uit een vreemde mond –
Die je uit laat spreken waar je lichaam ligt, in het diepst van dit gemis,
Vertederd door het mos.
Joost Decorte, 'Nervatuur van de afstand (6)', 2012
Over Joost Decorte: https://www.poetryinternational.com/nl/poets-poems/poets/poet/102-29582_Decorte
Geen opmerkingen:
Een reactie posten