20-04-2019

De eerste alinea (83)


"Het kleine restaurant op de hoek van Boulevard Saint-Germain en Rue des Saints-Pères was om halfnegen al bijna leeg. In Parijs wordt gedineerd tussen half zeven en acht uur, daarna zitten er alleen nog maar gekken of buitenlanders aan tafel. De laatste twee gasten, een Amerikaans echtpaar, zaten net hun koffie te drinken toen de serveerster geschrokken naar de deur keek: er kwamen nog vier mensen binnen, twee jongemannen, een jonge en een oudere vrouw. Een van de jongemannen – hij was opvallend bleek en mager; boven zijn gezicht, dat wel van was leek, stonden zijn zwarte haren rechtovereind, als in voortdurende ontzetting te berde gerezen – informeerde of ze nog iets te eten konden krijgen. De serveerster wilde al nee zeggen toen de patronne van achter de bar haar stem liet horen: maar natuurlijk, ze had nog twee porties poulées en een 'schnitzel viennois', en voor een van de dames kon ze wel een omelet maken. De vier namen daar genoegen mee; terwijl ze aan een tafel in de hoek gingen zitten, zei de jongeman die de vraag aan de serveerster had gesteld: 'Ik heb nieuwe kranten uit Berlijn te pakken gekregen!' Hij legde een stapel bladen voor zich neer. De jonge vrouw trok een grimas en zei: 'Bah!' "


Klaus Mann, De vulkaan. Vertaling uit het Duits: Ria van Hengel. Em. Querido's Uitgeverij B.V., Amsterdam–Antwerpen 2018

Geen opmerkingen: