Door het bos
Druppelt geluid, zacht het ploffen van kastanjes.
Laatste liefde nog, warme lach, omringd
door bomen. Ze kijken toe en ruisen, hijsen log
boven de braamstruik, laatste kans, hun sappen
op een aanvoerstroom van licht. Een veldmuis
betrekt het onderhout, dan de intocht der insecten:
de mieren, ijveraars, mee met de wind, vliegen uit
in wanhoopsdaad, rusteloos stijgend boven de beek
bereiken ze de verte – er recht op af. Alsof een hand
licht schept uit een drang, onmatig veel en lang.
frb
Eerder verschenen in De trein loopt prachtig binnen,
Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2003
Geen opmerkingen:
Een reactie posten