24-12-2019
Aldus de schrijver (37)
"Lucebert noemde een van zijn gedichten Monk naar Thelonious Monk, een van de grote vernieuwers uit de jaren 1940-1944 wiens muziek hier uiteraard door de oorlog vertraagd doorkwam. Monk had in jazzkringen door zijn exotisch gedrag, onbenaderbaarheid en onvoorspelbaarheid de eretitel Hogepriester van de Bop gekregen.
Bij Lucebert gaat dat zo:
de duizelingwekkende mandarijn beveelt
afbraak van het porseleinen paleis
wulpse slaven slopen terwijl hij
in zijn jaden grot zich hinkend inspint
Duizelingwekkend, niet zoals Dizzy Gillespie door zijn techniek en veelheid van noten, maar door een gewaagde en verrassende onderbouw. Het porseleinen paleis van de glitter van de King of Swing Benny Goodman (en anderen) en de eeuwige glimlach van de musici die voor de honderdste keer exact dezelfde solo spelen, wulpse slaven, moet staan voor de kontkruipers die men bij alle kunstvormen aantreft, terwijl het inspinnen in de jaden grot de hoop weergeeft dat deze nieuwe Meester nog veel en vaak van zich laat horen.
Als zodanig niet alleen een helder gedicht, maar ook de reactie van een liefhebber die kans ziet in enkele regels een revolutie binnen de jazzmuziek in kaart te brengen."
Igor Cornelissen in Ik ben een gemankeerde saxofonist. Lucebert & jazz. Uitgeverij Huis Clos, uitgave 48, Heerlen 2013.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten