27-04-2020

Aldus de schrijver (59)


"In de herfst van 1992 verbleven we een hele week in het Duitse stadje Edenkoben. Een initiatief van de Duitsers om hun buren te leren kennen en aan het woord te laten, 'Poesie der Nachbarn'. Duitse dichters gingen met hulp van vertaler Ton Naaijkens poëzie van hun Nederlandse collega's vertalen. Wie er waren? Henk Bernlef, Tonnus Oosterhoff, Harry ter Balkt, Frans Budé, Gerrit Kouwenaar. Er moest ook een debutant bij. Dat was ik.
Regisseur was Gregor Laschen, een man met een reusachtig lichaam en grote literair-politieke gedrevenheid. We zaten in een wit gebouw midden tussen de platte wijngaarden. Gregor verdween soms een hele dag om boodschappen te doen in Frankrijk, de grens was vlakbij, je zat zo in de Elzas. Hij kwam terug met worsten, pasteien en kazen. Wij zaten intussen met de buren, de collega's, te sleutelen aan eerlijk gezegd vaak middelmatige vertalingen, maar het had toch wel wat, je leerde elkaar een beetje kennen, raakte op de een gesteld en was wat op je hoede voor de ander. Ik herinner me Johann Tammen, een lieverd uit Noord-Duitsland bij wie ik later nog eens op bezoek ben geweest met Frans Budé. Een boerenhuis vlak aan de noordkust. We zaten in de tuin in hoog, vlezig gras, er woei een lome wind van zee, ik had een gruwelijke kaakontsteking.
En de Weense Peter Rosei, ongrijpbaar en uit de hoogte maar uiteindelijk toch sympathiek. Ook hem troffen Frans en ik later nog eens, in Wenen, waar hij ons ontving in een beroemd koffiehuis en deskundig door de stad leidde. Gerrit heeft Rosei later ook weer gezien en bracht daar gniffelend verslag van uit, want tot zijn oprechte verbazing bleek de Oostenrijkse schrijver zowel een vrouw als een kindje te hebben. Dat hadden wij destijds volstrekt anders ingeschat."


Anna Enquist, Een tuin in de winter. Herinneringen aan Gerrit Kouwenaar. Uitgeverij De Arbeiderspers (serie privé-domein), Amsterdam 2017

Geen opmerkingen: