06-05-2020

Goethes kleurenleer (1)

"Geel is de kleur die het dichtst bij het licht staat. Ze ontstaat door de mildste matiging daarvan, met troebele media dan wel door zwakke weerkaatsing vanaf witte vlakken. Bij de prismatische experimenten strekt ze zich in haar eentje breed uit in de lichte ruimte; ze kan daar als de beide tegenpolen nog los van elkaar staan, voordat ze zich met blauw tot groen vermengt, in haar fraaiste zuiverheid worden gezien. Hoe het chemisch geel zich vanaf het wit en erbovenuit ontwikkelt is eerder al uitvoerig uiteengezet.
In haar grote zuiverheid is deze kleur altijd helder van aard en heeft ze een opgewekt, monter, licht prikkelend karakter. In deze mate van zuiverheid is ze als entourage, zij het als kledingstof, gordijn of behang, aangenaam. Goud geeft ons in geheel onvermengde toestand, vooral als het ook nog glanzend is, een nieuw en verheven idee van deze kleur, evenzo heeft een krachtig geel als het op glanzende zijde, bijvoorbeeld op satijn verschijnt, een prachtig en edel effect.
Zo stemt het met de ervaring overeen dat geel hoe dan ook een warme en behaaglijke indruk maakt. In de schilderkunst hoort het daarom ook bij de belichte en actieve kant."

J.W. Goethe, Kleurenleer. Samengesteld door Bob Siepman van den Berg. Vertaald door Pim Lukkenaer. Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist 1991

Geen opmerkingen: