De gedichten zijn geschreven bij het werk van de schilder Chaïm Soutine (Smilowitchi, Wit-Rusland 1893–Parijs 1943).
Uit de toelichting die uitgever Johan Velter bij de bundel geeft: "De schilder wordt in het begingedicht, 'L'arbre de Vence', geïntroduceerd, de dichter wordt de schilder, beiden zijn een maker. In de volgende gedichten, elk gedicht 'beschrijft' een ander schilderij, komen de schilder, de dichter en het afgebeelde in één tafereel samen, er is tegelijkertijd afstand tot het werk, de dichter is aanwezig ín het werk, de lezer wordt een deelgenoot."
(...)
Het razen van de schilder wordt door de schrijver bedwongen en daardoor komt de kern van het schilderkunstig oeuvre bloot te liggen: medemenselijkheid, een mens die leeft. Onder de zogezegde bedaardheid van Frans Budé's zinnen, die het leven doen zinderen (taal is adem), is de betrokkenheid groot, maar ook de bewogenheid van de dichter zelf, niet alles is communicatie, is nog zichtbaar – die wordt door de dichter aan ons gegeven: Het bewogen en overwogen kijken als rijkdom van de poëzie."
Meer uit bovenstaande beschouwing kan men vinden op http://druksel.be/nl/fondsen/bude%20soutine/meer.html
Bundel bestellen: http://druksel.be/nl/fondsen/bude%20-%20soutines.html
Afbeelding beneden: 'Soutine, Autoportrait' (1920-1921)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten