13-07-2021

'Mergelgroeve'

 


Mergelgroeve

Waar nu een oehoe in vrijheid broedt, knipperend
met zijn ogen tegen het licht dat rijkelijk spoelt
over witgele richels en kloven, klopte ooit
in versteende hartkamers de lang verjaarde voortijd.
De zee is toegedekt, verstild tot hoge mergelwand.

We schuiven door gangen van de berg het duister in,
stapvoets, als op stelten, langs brokken, karrenvrachten vol.

Eenmaal buiten: de grote uil, nauwelijks in zicht, duikt
gulzig omlaag, herinnert zich het vrijpostige konijn
in het natte onderhout, tilt hem op, de argeloze,

boven aloude velden een nieuwe verte in, klapwiekend
onder het gewicht van een bleke, scheefgezakte maan.
 

 frb

Het gedicht 'Mergelgroeve' is sinds kort te lezen in een vergaderruimte van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid aan de Turfmarkt 147 in Den Haag. Het verscheen eerder in de bundel Transit (uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2012).


Geen opmerkingen: