29-06-2022

Aldus de schrijver (141)

 

“In een leren fauteuil rechts naast de schoorsteenmantel en de staande lamp zit een man met zijn gezicht en profil en een glas wijn in zijn hand. Tegenover hem een vrouw die af en toe druk gebaart, ik kan haar rode jurk zien achter de gordijnen, haar gebaren, het bewegen van haar lippen als ze praat terwijl de man naar voren buigt om naar haar te luisteren, en ik kan haast horen hoe hij, zoals altijd een beetje afwezig, zegt: ‘Natuurlijk.’ Nee, niets zal me ontgaan als ik in de kleine fauteuil op het smalle balkon ga zitten, waar ik mijn benen in de lengte kan uitstrekken en op het ijzeren hekje kan leggen, met gesmede blaadjes gekruld langs symmetrisch gebogen, ronde zwarte spijltjes. Daarboven de rokende schoorstenen, slordig naast elkaar op de daken, waaruit een dunne donkere pluim in de nog zichtbare lucht opstijgt; en de vogels, de zwaluwen die tijdens de schemering hun ingewikkelde patronen hebben gevlogen, vliegen nu uiteen en doorkruisen klapwiekend de brede opening in de lucht na de regenbui. Beneden het lawaai van de auto’s, de bussen (het ronken van de bus die precies op de hoek van de straat van snelheid verandert en doorrijdt; het zachtere, onderbroken, haast stiekeme gebrom van de auto’s); de verlichte etalages (waardoor alleen het onderste deel van de huizen voortdurend zicht- baar is); de neonreclames (de rode ruitvorm van de bar-tabac); en precies aan de overkant die vrouw en die man die met elkaar zitten te praten en te lachen in het ruime, helder verlichte appartement.”

Uit: Philippe Sollers, Het park. Vertaald uit het Frans door Kiki Coumans. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2021

Over Philippe Sollers: https://nl.wikipedia.org/wiki/Philippe_Sollers

Over Kiki Coumans: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kiki_Coumans

Geen opmerkingen: