Ħomor
het parallellogram blijft branden in je borst
uit je broekspijpen steken witte paardenbenen
weet je nog hoe je je alles
probeerde te herinneren, een kastanje
warm wreef in je hand
de gebeurtenissen vasthield in het schrift?
je kneedt mijn adem, mijn dubbelganger
neemt een lachend meisje bij de hand
in het hipsterlicht springt ze op zijn rug
reciteert the wreck of the deutschland alsof iemand
lang geleden elk vers op haar brein tatoeëerde
iets wat op verwondering lijkt
ligt uitgeput op een dak ergens in brussel
de leren band nog rond de arm, prikwonden zichtbaar
tussen de ruggenwervels de eerste tekenen
van ontbottend vleugelweefsel
het ding wordt opgeruimd door de poetsvrouw
ik verliet het dak en de dansvloer en stak
de vader, die achteroverliggend op de stelling
gezichten schilderde op het plafond, in de fik
de acrylgezichten keken me aan, berustend
als een kinderkoor begeleid door een dirigent met
een oranje trui en drie minnaressen uit het oosten
klinkt je iele stem in mijn eigele kamer:
uit je keel klimt de zeeblauwe vogel
en terwijl je zingt en blijft zingen op de rand
van het bad geef ik je in stilte een naam
(niet omdat ik bang van je ben)
de vogel komt op m’n schouder zitten
en likt een woord in mijn oor:
Meer over Tijl Nuyts: https://www.tijlnuyts.be/over
In 2021 verscheen van hem de bundel Vervoersbewijzen bij Uitgeverij De Wereldbibliotheek te Amsterdam
Geen opmerkingen:
Een reactie posten