10-09-2024

De warmte van een verre herinnering. – Over het werk van MARIANNE AARTSEN -- 3

Een van die momenten die Marianne Aartsen vaker opvoert als de tragiek die eigen is aan àlle leven: die van het heengaan. Waar bloei is, gloort verderf, waar leven is, groeit afscheid. Het is Aartsens grote kwaliteit de boeken van leven en dood zo open te leggen dat wij als toeschouwer net die fragmenten over haar schouder kunnen bekijken die spreken van eeuwigdurende schoonheid tegenover begrenzing door de tijd. Het is op deze regels dat zij even de vinger legt: zij wil het onuitspreekbare, de spanning tussen droom en werkelijkheid voor ons ontsluiten – en aanvullen met wat bijna vergeten was – door ons te confronteren met gevoelens van smart en intimiteit. De brede velden en diepe tuinen waarin zij wandelt, plukt en schikt, zijn even oud en uitgestrekt als het menselijk geslacht. Zij liggen in ons, wij dwalen er door of houden ze af.

En dan zijn er de portretten van anonieme vrouwen en meisjes. Ze lijken tijdloos. Door de manier waarop ze kijken, willen ze eerder óns doorgronden dan wij hen. Daarom laat hun blik ons niet los, we zoeken immers onszelf, betrappen de schilder die met de ingekeerde koppen ook ons heeft afgebeeld, ons zoeken en ons streven. Zo anoniem zijn de afgebeelde vrouwen niet of we ontdekken in hun oogopslag de diepte van een leven, even indringend of afhoudend aanwezig als wij, aan de andere kant van de lijst.                                                   
We begluren het 'Engels echtpaar', geschilderd in een opengeslagen album dat op een witte tafel ligt. Ze lijken gevangen in het grote Boek van de Tijd, bestaan niet langer met elkaar maar los naast elkaar. Zo is hun leven een dossier geworden, een opeenstapeling van gegevens die slechts ten dele samenvallen. Hoewel er weinig is ingevuld van hun stijl of achtergrond, spreekt hun verschijning letterlijk boekdelen. En opnieuw prikkelt de schilder onze nieuwsgierigheid. Die man, kennen we hem niet van laatst in een glimp op een feest? En zij, vage vriendin van een bijna vergeten nichtje, kwamen we haar, wat jaren geleden, niet tegen als bruidsmeisje bij een trouwpartij? Mysteries en raadsels die oningevuld moeten blijven: de kunstenaar riep ze op als een soort van archetypen – het is aan ons om ze in te vullen. Zo zijn haar portretten: geïdealiseerd geschilderd met de geraffineerde schijn van herkenning. 'Evie’s favoriete' is er met haar roodgestifte lippen en grote, aftastende ogen, en 'Shirley', haar bijna gelouterde uitstraling, het ietwat geknikte hoofd dat langzaam het licht ontvangt dat over haar gezicht strijkt. En dan zijn er de portretten 'Anne, 15 jaar' en 'Anne, 30 jaar' waarmee  de kunstenaar mogelijk zichzelf uitschildert, jaren na dato, als beelden uit een nabije herinnering, dierbaar en direct, met groot gevoel voor de spanne in de tijd. Of het olieverfpaneel 'Meisje in de lijst' dat heel subtiel, bijna dromerig, vanuit een goudkleurige achtergrond uiterst licht geschilderd een jonge vrouw op de voorgrond plaatst, zo sereen in haar manier van kijken dat het lijkt of even de hemel opengaat, voor haar en voor ons. Over dit alles hangt een sfeer die Marcel Proust in zijn boek 'In de schaduw van de bloeiende meisjes' heeft opgeroepen: 'Boven haar struise gestalte was haar gezicht zo goudblond en roze dat het leek alsof je haar door een gebrandschilderd raam zag.'

Uit: Frans Budé, Het perfecte licht. Uitgeverij Scorpio, Eckelrade 1999

Afb.: 'Haar voor haar', olieverf op paneel. 224,5x115,5 cm

Marianne Aartsen: https://www.marianneaartsen.com
 

Geen opmerkingen: