16-03-2024

Ester Naomi Perquin, 'Weet nog wel'


Weet nog wel

Kwam met de boodschappen thuis, stond aan de overzijde
van mijn eigen huis, zag de ambulance voor de deur,
dacht: dit is hoe zoiets gaat, zo vaak gehoord,
nooit kunnen geloven dat nu 

de tas valt, de wijnfles in scherven, cherrytomaten rollend
door de gang, de eieren stuk, hollend naar boven, nu 

ligt de liefste in de keuken, het kind in de wieg, de zoon
in de tuin, heggenschaar, koolmonoxide, uitgegleden,
onverklaarbaar, stukje brood, open raam,
stopcontact, hartaanval, wiegendood – 

Zag toen de vreemde op de stoep. Een man, daar in elkaar gezakt.
Dacht: dat scheelde weinig, dat scheelde verdomd weinig,
dat had best een mens van mij kunnen zijn,
maar het is geen mens van mij. 

Weet nog de willekeurige passant waar niets over te zeggen valt,
wil niets over hem zeggen, wil niet dat iemand pas bestaat
terwijl hij in elkaar zakt voor mijn deur, 

wil niet dat iemand dan ineens iemand is, zo op de valreep,
veel te laat, wil part noch deel, hou mijn adem in,
mijn hart, mijn tas vast, mijn eieren heel.


Uit: Ester Naomi Perquin, Ongevraagd advies. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam 2022


Over Ester Naomi Perquinhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Ester_Naomi_Perquin


12-03-2024

J.H. Leopold, 'Staren door het raam'. Voorgelezen door Julien Schoenaerts

Staren door het raam
 

Er is een leven in wat bewegen,
de takken beven een beetje tegen
elkaar. Een even beginnen schudt
elke boom: een bezinnen dit,

een schemeren gevend van eerste denken,
met loome vingers gaan zij wenken
wenken, wenken, brengen uit
een vreezend meenen nauw geuit.

En lichte dingen, herinneringen
lispelen zij, vertrouwelingen,
zouden wel willen, willen ­dan dood
staan zij in de lucht, de boomen bloot.

De lucht, die leeg is en zonder ziel,
waar uitgetuimeld de wind uitviel.

J.H. Leopold, 'Staren door het raam'. 

Uit: Verzen. W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij, Rotterdam 1913

Over J.H. Leopold: https://nl.wikipedia.org/wiki/J.H._Leopold

Over Julien Schoenaerts: https://nl.wikipedia.org/wiki/Julien_Schoenaerts

 

09-03-2024

Roberto Juarroz, 'Een vallend blaadje'

 

Een vallend blaadje
blijft hangen aan een tussentak
en krijgt daar de vorm
van een klein nest.

Alleen een onderbroken val
kan zich krommen tot verblijf of schuilplaats
om een andere val uit te stellen.

Als de goden zouden bestaan
zou alleen een god die was gevallen
de mens kunnen steunen.

Zoals alleen een mens die valt
een god zou kunnen steunen.


Uit: Roberto Juarroz, Verticale poëzie. Vertaald uit het Spaans door Mariolein Sabarte Belacortu. Uitgeverij Wagner & Van Santen, Sliedrecht 2002

Over Roberto Juarroz: https://nl.wikipedia.org/wiki/Roberto_Juarroz

Mariolein Sabarte Belacortu: https://nl.wikipedia.org/wiki/Mariolein_Sabarte_Belacortu

05-03-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Wat is Fortunato daar toch aan het doen?
 Maria keek door het raam nieuwsgierig naar Fortunato, die op zijn hurken in het gras van de tuin zat. Het gras groeide weelderig, onverschillig voor het ruisen van de zee en de kleuren van de glinsterende scherpe randen daarvan – de golfjes net messen; het was groen, een stille, roerloze groene deken. Fortunato, die Vrouwe Fortuna niet lang laat duren. Grappig, om te denken aan dichters, gras, de zee vol zwaarden. Of schepjes. Schoppenvrouw brengt ongeluk. De dichter en de koningin, de macht en de roem. Ze lachte. Opnieuw Fortunato. Fortunato op zijn hurken in het gras, gekeerd naar het fortuin. Hij zat daar al een hele poos geabsorbeerd naar iets te kijken. Zal wel een beestje zijn, besloot ze.”


Uit: Autran Dourado, Het mensenschip. Vertaald uit het Portugees door Harrie Lemmens. Uitgeverij Koppernik, Amsterdam 2024

Over Autran Dourado: https://en.wikipedia.org/wiki/Autran_Dourado

Harrie Lemmens: https://nl.wikipedia.org/wiki/Harrie_Lemmens

02-03-2024

Eva Gerlach, 'Virus 1'

 


Virus (1)

Dat je zo, op je rug je mond open, ik schoof je naam in je,
lag languit tegen je aan, praatte je bij,
zong, las je voor, veegde slaap snot kwijl uit je hoeken,
zag het zwart zich terugtrekken, sluiten, zag je verstaan
wat ik niet vroeg, dat je dicht

Laat het niet komen laat het
niet nu laat hem onopgemerkt laat hem
niet opengaan hou hem
dicht met mij binnenin, een tent voor de zon

Deed je je ogen het blauw zonder eind je gloed
over open mijn bruidegom mijn
baldakijn en het kwam, ik kon erop wachten,

het schrappen, het raspen, stoten,
scheuren, breken begon


Uit: Eva Gerlach, Hier. Uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam 2022

Over Eva Gerlach: https://nl.wikipedia.org/wiki/Eva_Gerlach


27-02-2024

De eerste alinea

 

“Ik ben geboren om te zwerven. Ik ben gevormd naar de aarde zoals een zeevogel naar een golf. Er zijn vogels die vliegen totdat ze sterven. Ik heb mezelf een belofte gedaan: mijn laatste afdaling zal geen machteloze tuimelpartij zijn, maar een stootduik als een jan-van-gent, een doelbewuste duik recht op iets diep in zee af.”

Uit Maggie Shipstead, De grote cirkel. Vertaald uit het Engels door Marion Drolsbach en  Lucie Schaap. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2022

Over Maggie Shipstead: https://en.wikipedia.org/wiki/Maggie_Shipstead

24-02-2024

Fernando Pessoa, Gedicht

 

 

De dood is de hoek van een straat,
je onttrekt je alleen aan mijn blik.
Ik hoor je tred als je hem omslaat
nog net zo voortbestaat als ik.

De aarde is van hemel gemaakt.
De leugen heeft heg noch steg.
Niemand is ooit verloren geraakt,
alles is waarheid en weg.

   (23 mei 1932)

 

Uit: Fernando Pessoa, Een spoor van mezelf. Een keuze uit de orthonieme gedichten. Vertaald uit het Portugees door Harrie Lemmens. De Arbeiderspers, Amsterdam 2019

Over Pessoa: https://nl.wikipedia.org/wiki/Fernando_Pessoa

Over Harrie Lemmens: https://nl.wikipedia.org/wiki/Harrie_Lemmens

20-02-2024

De eerste alinea

 

 

“Het begon allemaal met een foto. Ik wist niet dat dit portret bestond en dat ik het in mijn bezit had – van wie heb ik het gekregen en wanneer?”

Uit: Édouard Louis, Strijd en metamorfose van een vrouw. Vertaald uit het Frans door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2021

Over Édouard Louis: https://nl.wikipedia.org/wiki/%C3%89douard_Louis

17-02-2024

Aldus de schrijver

 

 

“Ik bekijk mezelf dikwijls in de spiegel. Van oudsher is het mijn liefste wens iets pathetisch in mijn blik te ontwaren. Boven de vrouwen die hetzij uit blinde verliefdheid hetzij om me aan zich te binden verzinnen dat ik echt een knappe man ben of dat ik energieke gelaatstrekken bezit, heb ik geloof ik altijd diegenen verkozen die me bijna fluisterend, met een soort vreesachtige terughoudendheid zeiden dat ik niet helemaal was zoals de anderen. Inderdaad, lang heb ik mezelf wijsgemaakt dat mijn aantrekkelijkste eigenschap wellicht mijn buitenissigheid is. Uit dat gevoel verschillend te zijn putte ik mijn belangrijkste redenen tot geestdrift. Maar hoe kan ik, nu ik wat minder zelfingenomen ben, voor mezelf blijven verdoezelen dat ik me nergens door onderscheid? Ik maak een grimas terwijl ik dit opschrijf. Dat ikzelf eindelijk een zo ondraaglijke waarheid ken, daar kan ik nog mee leven, maar u! Eerlijk gezegd is er in mijn gêne iets binnengeglipt van de wat zure vreugde die je voelt wanneer je een van je gebreken wereldkundig maakt, ook al bestaat er geen enkele kans dat het publiek zich ervoor interesseert.”

Uit: Louis-René des Forêts, De kletskous.Vertaald uit het Frans door Katelijne De Vuyst. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2022

Over des Forêts: https://www.uitgeverijvleugels.nl/auteurs/louis-rene-des-forets

Over De Vuyst: https://nl.wikipedia.org/wiki/Katelijne_De_Vuyst

13-02-2024

Quote van een schrijver

 

 

“De spanning tussen het alleen staan en volledig betrokken zijn; dat is wat een schrijver maakt.”

Nadine Gordimer


Over Gordimer: https://nl.wikipedia.org/wiki/Nadine_Gordimer

10-02-2024

De eerste alinea

 

 

“Het was de eerste keer dat er een olievat was aangespoeld op de kiezels die verspreid over de kust van het eiland lagen. Er waren in de loop der jaren andere dingen aanbeland, gerafelde hemden, stukjes touw, gebarsten deksels van plastic broodtrommeltjes, strengen synthetisch materiaal dat op haar moest lijken. Ook wel eens een lichaam, zoals vandaag. Het strekte zich in zijn volle lengte uit langs het vat, met één hand naar voren, als om erop te wijzen dat ze de reis samen hadden gemaakt en niet gescheiden wilden worden.”

Uit: Karen Jennings, Het eiland. Vertaald uit het Engels door Peter Bergsma. Uitgeverij Cossee, Amsterdam 2023

Over Karen Jennings: https://en.wikipedia.org/wiki/Karen_Jennings_(author)

 

06-02-2024

Ken Babstock, uit de dichtbundel 'Sigint'

 

 

Hebben lichtgewicht mensen een hoofd?
Geef de nek ogen
en deze vragen schellen

langs een tuin van haren. Jij, ochtend,
houdt van een vreemde. Niet iedereen is
hetzelfde, maar jij houdt van een vreemde

en opende je mond voor hem
onder de beuk, de olm, onder de eik
in een uitwisseling van mens- en boom-

schimmels. Het overtollig ruimteafval maakt
bidkralen van het ochtendlijk krijspartijtje.
Fietsbanden verspreid langs de boomgrens.

 

09.25u (lokale tijd), 18 juni 1986, op 3800m, Rostov aan de Don
 

Uit: Ken Babstock, Sigint. Uit het Engels vertaald door Jeske van der Velden. Een uitgave van Perdu, Poëziecentrum (B) en Terras, 2017

Ken Babstock: https://en.wikipedia.org/wiki/Ken_Babstock

Jeske van der Velden: https://www.tijdschrift-filter.nl/webfilter/vrijdag-vertaaldag/2017/week-23-jeske-van-der-velden/

 

 

03-02-2024

Max Temmerman, 'Aanraking'

 


Aanraking


Iedereen begint in het klein.

Hoe ik ontstond, met het blote oog

kon je me niet zien, zo miniem


was ik. Al snel veranderde mijn moeder,

wat later de mensen rondom haar.

Straat na straat volgde de eerste stad.


Het land was een kleine sprong

en op een dag daverde de aarde zelf

heel even. Het lijkt niet te geloven


maar het is waar. Binnenkort

raak ik ook u zacht

maar vastberaden aan.



Max Temmerman


Gedicht uit Iedereen begint in het klein. Geboortegedichten (bloemlezing van 25 dichters). Borgerhoff & Lamberigts, Gent 2022


Max Temmermanhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Max_Temmerman_(dichter)


30-01-2024

Overleden Nederlandstalige dichters: Patricia Lasoen, 'Allegro ma non troppo'

 

 

Allegro ma non troppo

 

De baby slaapt

en zijn vader slaapt,

de witte kater wulps

tegen hem aangevleid

op de divan.

Het huis is vol suizend geluid

het licht komt gesluierd

de kamers binnen

en in de keuken

komt de waterketel 

ruisend klaar op de gloeiende plaat.

Voorzichtig schenk ik koffie op

niet overhaast

en niet te traag

maar in het juiste tempo. 

 

Uit: Patricia Lasoen, Een zachte, wrede, okerbruine dood. Uitgeverij Manteau, Brussel 1975
 

Over Patricia Lasoen (1948-2023):

https://nl.wikipedia.org/wiki/Patricia_Lasoen 
 

27-01-2024

Homero Aridjis, 'In zijn kamer kijkt de man'

 

 

In zijn kamer kijkt de man
naar het glanzende licht op de vruchten

naar de appels die hun schaduw samenvoegen
met die der kalme peren

naar de aangesneden watermeloen
die zijn waterige vlees laat zien
naar de oude vijgen
tussen de stijve noten

in het duister van zijn kamer
kijkt de man naar de vruchten


Homero Aridjis

Uit het Spaans vertaald door Laurens Vancrevel.
Opgenomen in Spiegel Internationaal. Moderne poëzie in 21 talen. Samengesteld door Maarten Asscher en Laurens Vancrevel. Meulenhoff, Amsterdam 1988

Homero Aridjis: https://en.wikipedia.org/wiki/Homero_Aridjis

 

23-01-2024

Paul Éluard, 'Hand hart leeuw vogel'

 


Hand hart leeuw vogel


Hand beheerd door het hart

Hart beheerd door de leeuw

Leeuw beheerd door de vogel


Vogel gewist door een wolk

Leeuw in een roes van de woestijn

Hart bewoond door de dood

Hand gesloten om niets


Geen toevlucht alles ontvalt mij

Ik zie wat verdwijnt

Ik besef dat ik niets bezit

En ik stel me bijna niets voor


Tussen de muren een leegte

En de ballingschap in het duister

De ogen zuiver het hoofd werkeloos.


Uit: Paul Éluard, Wereld met ogen van sneeuw. Uit het Frans vertaald door Theo Festen

Uitgeverij Athenaeum–Polak & Van Gennep, Amsterdam 1998


Paul Éluardhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Éluard

20-01-2024

Aldus de schrijver

“Tunda wilde naar Oekraïne, van Zjmerinka, waar hij gevangengenomen was, naar het Oostenrijkse grensstation Podwoloczyska en vandaar naar Wenen. Hij had geen bepaald plan, de weg die voor hem lag was onveilig en vol bochten. Hij wist dat hij er lang over zou doen. Hij nam zich maar één ding voor: niet in de buurt van de Witte noch van de Rode troepen komen en zich niet met de revolutie bemoeien. De Oostenrijks-Hongaarse monarchie was uiteengevallen. Hij had geen vaderland meer. Zijn vader was als kolonel gestorven, zijn moeder was allang dood. Zijn broer was dirigent in een middelgrote Duitse stad.

In Wenen wachtte zijn verloofde op hem, de dochter van potloodfabrikant Hartmann. Van haar wist de eerste luitenant niet meer dan dat ze mooi, schrander, rijk en blond was. Die vier eigenschappen hadden haar geschikt gemaakt om zijn verloofde te worden.

Toen hij aan het front was, stuurde ze hem brieven en leverpastei, soms ook een gedroogde bloem uit Heiligenkreuz. Hij schreef haar elke week op donkerblauw veldpostpapier met een bevochtigd inktpotlood korte brieven, beknopte situatieschetsen, mededelingen.

Sinds zijn vlucht uit het kamp had hij niets meer van haar gehoord. Dat ze hem trouw was en op hem wachtte, daar twijfelde hij niet aan.”


Joseph Roth, Vlucht zonder einde. Een verslag. Vertaald uit het Duits door Elly Schipper. Met een inleiding van Arnon Grunberg. Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam/Antwerpen 2022


Joseph Roth: https://nl.wikipedia.org/wiki/Joseph_Roth

 

19-01-2024

De eerste alinea

 

 

“Vannacht zag ik in mijn droom hoe mijn moeder ineens opdook voor het huis waar ik woon. Ze leek kleiner dan in werkelijkheid. Door de verzakking van haar ruggenwervels is ze inderdaad zowat tien centimeter gekrompen, voor het eerst in mijn leven steek ik boven haar uit zoals mijn dochters op een goede dag boven mij zullen uitsteken – de artrose zit in onze genen. In het midden van mijn nachtelijke blikveld stond mijn moeder, minder lang dan vroeger, voor de in duisternis gehulde gevel, haar vrijwel blinde ogen gericht op het raam van mijn kamer. Uitgeput door haar lange tocht scheen ze te denken dat ik niet thuis was. Uit haar ontredderde houding maakte ik op dat ze zich oneindig eenzaam voelde voor dat huis waar niemand aanwezig leek te zijn.”

Uit: Caroline Lamarche, Het einde van de bijen. Vertaald uit het Frans door Katelijne De Vuyst. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2022

Caroline Lamarche: https://nl.wikipedia.org/wiki/Caroline_Lamarche

Katelijne De Vuyst: https://nl.wikipedia.org/wiki/Katelijne_De_Vuyst

 

16-01-2024

Overleden Nederlandstalige dichters: Mark van Tongele, 'Leve de weemoedige leegte'



Leve de weemoedige leegte

Na de omhelzing: de gaping, een lekgat
waarin de tederte tegen de vlakte

ondergeregend naar adem happend raad
zoekt in de natte kleuren van werkelijkheid

die doorweekt diepgrondiger glanst. Pas
in de benauwenis licht het schone op.

Doorleefde woorden. Bakermatten.
Wakker blijven voor het buitengewone.

De grondeloze versnaperingen wenken.
Aanhalen, dorstig leven op de aardkorst,

tussen de kokende vuurhaard van binnen
en de dodelijke koude daarbuiten.

Kun je bij de frambozenstruikjes?
Mag ik je nog wat eau-de-vie aanreiken?


Uit: Mark van Tongele (1956-2023), Roeivlucht. Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam-Antwerpen 2021

Mark van Tongele: https://nl.wikipedia.org/wiki/Mark_van_Tongele

 


13-01-2024

Cees Nooteboom, 'Monniksoog'



1

 

Een moeizame god op de rand van mijn bed,
zes engelen met vermoeide vleugels,
windkracht 10 en tegen de wind in gevlogen
over het wad, storm op zee.

In de nacht zie ik de lichten van de overkant,
kijk naar de engelen die mij lijken te kennen,
mijn deken willen lenen
en eigenlijk ook het bed
waarin ik toch niet kon slapen.

De god lijkt op de kapitein van de veerboot,
de konijnen die ik in het donker zag lopen
waren bang voor de jager, de vuurtoren
viel met zijn licht door de kamer,

maar verder was alles in orde.


2

Op het duinpad kwam ik mijn moeder tegen,
maar zij zag mij niet. Zij praatte tegen een andere
dame, en ik hoorde haar zeggen, iedereen
vindt mij hier aardig.

Dat zij echt was wist ik door het geluid
van het schelpengruis onder haar voeten.
Daarna zag ik ook mijn broer en mijn halfbroer
onderweg met hetzelfde verleden als het mijne,

chaos en onrust. De Noordzee
had wilde koppen,
het strand was verlaten. Mijn broers
waren doorzichtig.
Ik zag het pad door ze heen.
Nu zou ik een schat willen vinden,
een aangespoelde walvistand, of goud,

waardoor alles weer goed kwam.


3

Niet in ieders leven speelt een vuurtoren een rol,
maar wel in het mijne. Vandaag op dit andere eiland
naar de toren gelopen, regen, geschreeuw
van meeuwen. ’s Nachts mocht ik bij de wachter zitten,

die deed of hij nog bestond. Hij schreef het op,
een schip om de Noord, de windkracht. En ik zag
in het duister een licht tegen de golven, en dichterbij
wat hij schreef in een handschrift van vroeger.

Allang dood, hij. Alle zeeën bevaren,
alle havens gezien,
Archangel, Valparaíso, het gedicht van de scheepsarts.
Vier op, vier af, een nacht op de toren,
brik om de Noord,
stilte, roken, schrijven, stilte, het licht over het duin,

de toren nu zonder een mens.


Uit: Cees Nooteboom, Monniksoog. Uitgeverij Karaat, Amsterdam 2016

Over Cees Nooteboom:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Cees_Nooteboom